1987 Van den Boogaard (NRC)

Bespreking van “De Aardse Staat” in het NRC Handelsblad van 13 november 1987 door Frank Van den Boogaard. Titel: “Doodenklank”.

Doodenklank

“Van de schare nationaal-socialistische dichters die Nederland heeft gekend, is vrijwel niemand meer in leven. Des te opmerkelijker is het om in 1987 nog een bundel volkse verzen van een oudgediende te zien verschijnen: De aardse staat van Ferdinand Vercnocke (1906). Vercnocke was een dichter van betekenis in het nazi-milieu. In het Keurjaarboek 1932-1942, een uitgave uit 1942 met nationaal-socialistische literatuur, werd aan de poëzie van Vercnocke veel plaats gegeven (*). Het zijn gedichten met titels als ‘Moeders in ‘t zwart’, ‘Doodenklank’ („Voor de Nederlanders gevallen aan het Oostfront”), ‘Groot Germanje’ en ‘Aan Adolf Hitier’. Voor zijn werk tijdens de bezetting werd Vercnocke na de oorlog vijf jaar geïnterneerd. ‘Genoeg geslapen — / ontwaak, sta op!/ Meiden en knapen,/ jong volk voorop!’, luidt het ruim veertig jaar later in zijn nieuwste bundel De aardse staat. De hele bundel walmt van aardse mystiek 1 waarin de goddelijkheid van de natuur, voorvaderverering, en het verlangen naar volkse eenheid en zuiverheid centraal staat en de grote stad traditiegetrouw ‘ontaard’ wordt genoemd. De bundel besluit met een huldebetoon aan de tachtigjarige dichter van ruim tweehonderd personen, uit nagenoeg alle leidinggevende lagen in Vlaanderen. In de afdeling ‘Volksstaat’ schrijft hij: ‘Vleiers en flemers die hun volk verraden,/ weer ze, weer ze af!’ Niet de wet, maar de door de natuur ingegeven daad moet een nieuwe wereld maken. Het huidige bestel dient te verdwijnen om plaats te maken voor een ‘Volksstaat’. In het gelijknamige gedicht roept hij de ‘bevrijders’, degenen ; die ons van het huidige stelsel bevrijden, op om terstond de bazuin te steken voor ‘de uiterste slag’ die komen gaat. De uiterste slag? Gaat er dan weer geweld gebruikt worden? In het gedicht ‘Doodenklank’ uit 1942 concludeerde de dichter bij gesneuvelde Oostfronters getroost: ‘vaadren waagden: jeugd zal weder wagen’. Mogelijk acht hij nu het moment aangebroken voor dit ‘weder wagen’. In ieder geval gaat volgens Vercnocke achter de bazuinen het ‘jong ontwakend volk’ weer voorop, daarmee ongetwijfeld doelend op de jonge hordes die collega-kameraad Wies Moens voor hem heeft nagelaten. (Frank Van den Boogaard)

Ferdinand Vercnocke: De aardse staat. Uitg. De Kofschep”


(*) “Keurjaarboek”: verschenen in 1942, uitgegeven door de Amsterdamsche Keurkamer, 618 blz. Fragment inhoudstafel:

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *