2006 ‘Een goed foute avond’ in de Bourlaschouwburg.

In de “Brieven aan Nand“, geschreven na zijn overlijden, citeert Sim hem: “Mocht ik maar blijven voortleven met één of twee gedichten, ik zou al tevreden zijn…”. Op 24 oktober 2006 werden gedichten van hem voorgedragen in de Bourla schouwburg te Antwerpen. Het was een organisatie van “Behoud De Begeerte” waar tal van bekende Vlaamse schrijvers aan deelnamen. De titel van de avond laat al vermoeden dat dit niet de wijze was waarop Nand in de herinnering wou blijven voortleven: “Wat als Vlaanderen door lieden van extreem-rechtse signatuur zou geregeeerd worden? Hoe zou een door extreem-rechts gepatroneerde literaire avond er uit zien?”….

Commentaren

Marc Reynebeau en Marc Cloostermans in “De Standaard”:

Bart De Wever in “Humo” van 21 december 2010:

“Een paar jaar terug was er een show in de Bourla met Kristien Hemmerechts: ze gingen eens teksten lezen van Nand Vercnocke en zo, om ze belachelijk te maken. Ik hoor Hemmerechts nog zeggen: ‘Als ik de teksten lees, kan ik dikwijls mijn lach niet inhouden.’ Maar dat is te gemakkelijk, hé? Als ik hààr teksten vandaag lees, kan ik mijn lach dikwijls niet inhouden. Laat staan als ik ze over vijftig jaar zou lezen.”

(nvdr: Kristien Hemmerechts zou in 2019 in “Het Verdriet van Vlaanderen” ook verwijzen naar Nand, en zelfs naar Sim, meer hierover in dit hoofdstuk)


Dit ‘ Vlaams literair festijn’ sluit aan bij het theaterstuk ‘Mefisto for ever’, dat  in het Toneelhuis in première ging op 20 oktober 2006. Lees hier een recensie van deze voorstelling, met de historiek en oorspronkelijke bron van het stuk – de roman van Klaus Mann, (1906-1949), en de moeilijke publicatiegeschiedenis ervan.
(Nand en Klaus Mann delen hetzelfde geboortejaar, iets waar Anton Van Wilderode naar verwijst in zijn laudatio voor Nands 80ste verjaardag.)


Recensies over deze avond (3 in De Standaard, waarvan 2 op de dag van de voorstelling). De aantekeningen hier en daar zijn van Sim.

De Standaard dinsdag 24 oktober 2006, Marc Reynebeau:

WAT VLAMS IS, VALS IS !

Ze hebben ons vorige week danig beziggehouden met die canon van de geschiedenis. Lijstjes zijn nu eenmaal populair en de canon blijft altijd interessant om over te discussiëren. Als we maar nooit vergeten dat een historische canon veel minder zegt over het verleden dan over het heden, over de manier waarop mensen nu naar de geschiedenis kijken. Ja, het nut van het verleden is groot.

Vanavond buigen ze zich in de Antwerpse Bourlaschouwburg over de canon van de Vlaamse literatuur. Met een Vlaams Literair Festijn brengen schrijvers en acteurs een ‘goed foute avond, zoals zij denken dat Vlaams Belang dat graag had gedaan, met een zeer rechtse literaire canon: Cyriel Verschaeve, Wies Moens, Ward Hermans, Fernand Vercnocke, Bert Peleman of Blanka Gyselen. Het zijn schrijvers van een tijd geleden, meestal veroordeelde collaborateurs. Deze figuren vergaren al lang stof in het museum en ontbreken zeer terecht in de hedendaagse literaire canon. Ze worden niet meer gelezen, hun werk is in de boekhandel onbekend en uit de schoolhandboeken afgevoerd. Als ze nog worden geciteerd, is dat nooit om literaire, maar alleen om ideologische, rechts-flamingantische redenen.
‘Goed fouť, met in het logo de schuine schreefloze kapitalen die Vlaams Belang graag gebruikt, het zegt het al helemaal. Dit wordt een avondje om het Grote Gelijk nog eens uit te laten. Zij die de correcte literaire canon zijn toegedaan, kunnen dan eens goed schuddebuiken met al die dwaze Vlaamse kneuterigheid van vroeger, dat literaire Bokrijk in zijn meest hachelijke betekenis (met excuses aan Bokrijk). Al is het niet zeker of er wel veel te lachen zal vallen. Het dreigt daar in de Bourla een zeer vervelend avondje te worden.
Want die krakkemikkige verzen van Vercnocke en consoorten zijn echt niet te harden: pathetisch, ongeloofwaardig en zowel literair als maatschappelijk geheel irrelevant. Ze dienen alleen nog, voor wie daar behoefte aan voelt, als reactionair-nationalistische muzak. Of, voor wie ze niet kent, om er een klucht van te maken, zoals het vanavond de bedoeling schijnt te zijn.
Dit festijn gooit alles wel flink op een hoopje. Het spreekt even genuanceerd over Vlaanderen en zijn literatuurgeschiedenis als Vlaams Belang over Walen of allochtonen.
‘Wat Vlams is, vals is, sla dood!’ Het wil het Vlaamse niet heroveren, maar laat het over aan extreemrechts. Er mag zelfs worden gespot met Floere het Fluwijn van Ernest Claes. Zouden de festijnvierders deze mooie novelle over een steenmarter ooit wel hebben gelezen? Wellicht niet. Nochtans is zelfs Natuurpunt (toch weldenkend genoeg, of niet?) best lyrisch over deze tekst. Ernest Claes was politiek zeker een naïeve opportunist, men leze maar zijn pas voltooide oorlogsdagboeken. Moet Floere het Fluwijn daarom ook maar de afvoerpijp in? Moet dan idem met het werk van Céline of Ezra Pound, die behalve sleutelfiguren in het literaire modernisme van de vorige eeuw, eigenlijk toch ook wel gore antisemieten waren? Een beetje inzicht en nuance hebben anders nog nooit iemand kwaad berokkend. Als Christophe Vekeman denkt dat het rechtse nationalisme de collaboratie tijdens de Tweede Wereldoorlog ‘een fout’ vindt, vergist hij zich helaas deerlijk. Als Jeroen Olyslaegers een imitatie Gerolf Annemans laat  uitgalmen: „Wij zeggen voor u en voor iedereen wat wij denken”, brengt hij zeker geen authentieke, maar een geïnterpreteerde Annemans. Overigens zei Annemans laatst nog dat cultuur hem toch niets kan schelen, so what?

Met een pleidooi voor zedelijk verheffende literatuur zal Kristien Hemmerechts Alexandra Colen evoceren. Maar is al die energie geen betere zaak waardig dan de nu in haar partij marginale Colen?
Een tip: drie Nederlandse burgemeesters hebben zich net publiek gedistantieerd van de roman Dubbelspel van de Nederlands-Antilliaanse schrijver Frank Martinus Arion. Zij vinden het geen goed idee dat deze roman dezer dagen gratis wordt uitgedeeld, omdat hij gaat over overspel, prostitutie en moord, thema’s die volgens hen „haaks staan op de normen en waarden die de overheid probeert uit te dragen”. Dat is pas zedelijke verheffing!

De lacherigheid negeert de essentie van de literatuurgeschiedenis: dat alles samenhangt en thuishoort in zijn tijd. Er bestaat wel degelijk een verband tussen het literaire en het politieke werk van Céline en Pound. Het is verklaarbaar waarom Claes een novelle over een steenmarter schreef. Er bestaan redenen waarom voor die treurige Vlaams-katholieke literatuur ooit een plaats werd opengewrikt in de officiële canon. Daarvoor is het nodig om dat alles te historiseren en te contextualiseren. Dat maakt het allemaal wat complexer, misschien wel ietwat saai en niet erg om te lachen. Maar simplismen, daar waren wij tegen, toch? Want daar doet alleen extreemrechts aan, zoals wij weten.

De Standaard dinsdag 24 oktober 2006, Dorien Knockaert:

UIT DE BIBLIOTHEEK VAN VLAAMS BELANG

Kristien Hemmerechts, Jeroen Olyslaegers, Erwin Mortier en Christophe Vekeman mochten hun fantasie de vrije loop laten voor een Vlaams literair festijn (een goed foute avond). Ze bestudeerden de betoogtrant van het Vlaams Belang, kozen literaire teksten die daarbij aansluiten en schreven elk een speech waarin ze hun (ingebeelde) kijk op de Vlaamse letteren verkondigen. Hemmerechts verzon bijvoorbeeld een betoog dat van Alexandra Colen had kunnen zijn.

Vier acteurs (Gilda De Bal, Abke Haring, Stefan Perceval en Peter Seynaeve) zullen de toespraken vanavond houden, de schrijvers lezen voor uit hun bloemlezing. Tom Lanoye komt het leger versterken met een tekst van de collaborateurschrijver Cyriel Verschaeve.

,,Het zou te gemakkelijk zijn om er een parodie van te maken”, zegt de dramaturg Erwin Jans van Het Toneelhuis, die samen met Luc Coorevits van het literaire kunstencentrum Behoud de begeerte het concept uitwerkte. „We doen het zo ernstig mogelijk. Het is een experiment. We willen dat de teksten het publiek verwarren en dwingen om na te denken.”

Het Vlaams literair festijn sluit aan bij ‘Mefisto for ever’, dat vrijdag in het Toneelhuis in première ging. ‘Mefisto for ever’ gaat over een theaterdirecteur die ten behoeve van de kunsten en de democratie het spel meespeelt van een fascistisch regime en in een grijze zone belandt, waarvan hij pas achteraf de boosaardigheid ziet. Goed en kwaad zitten in het stuk niet altijd waar je ze zou verwachten, iets wat Jans ook beoogt met het Vlaams literair festijn.

„De meeste schrijvers die de revue passeren, hebben hun vingers gebrand in de Tweede Wereldoorlog. De literatuur van Cyriel Verschaeve bijvoorbeeld laat geen twijfel bestaan over zijn sympathieën. Maar er zullen ook teksten aan bod komen die minder expliciet zijn, of die veeleer door hun conservatisme passen bij het Vlaams Belang. Zijn die ook extremistisch? Dat is een van de vragen die hopelijk zullen rijzen.”

Is ironie niet onafwendbaar als je hiervoor de bekendste linkse schrijvers van Vlaanderen opvoert?

„Het is inderdaad een hele opgave voor hen om hun commentaar achterwege te laten. Daarom ook worden de speeches die zij schrijven, gespeeld door acteurs. Guy Cassiers legt de laatste hand aan de enscenering, om er de grootst mogelijke neutraliteit in te krijgen.”

Cyriel Verschaeve, Wies Moens, Ferdinand Vercnocke, Blanka Gyselen: het zijn allemaal dode schrijvers. Is het niet relevanter om hedendaagse teksten te onderzoeken?
„Dat is een terechte vraag. Maar er zijn weinig hedendaagse schrijvers die meegaan in het discours van het Vlaams Belang.”
„Tegenover de oudere teksten die we kozen, zetten we hedendaagse speeches. We stuurden er niet op aan om het Vlaams Belang te associëren met de Tweede Wereldoorlog, maar dat verband komt wel onwillekeurig naar boven. De partij legt trouwens zelf die link, door bijvoorbeeld de IJzerbedevaart te recupereren.”

Is het geen netelige opzet om een literaire keuze toe te schrijven aan het Vlaams Belang, zonder dat die partij daar al veel uitspraken over deed?

„Het is inderdaad tricky. Het Vlaams Belang deed al wel een paar uitspraken over literatuur en we kennen natuurlijk zijn thema’s: eigen volk eerst, -Vlaams nationalisme, conservatieve opvattingen over het gezin… Ook over collaboratie nam de partij een standpunt in, door veel Vlaams-nationalisten die na de Tweede Wereldoorlog veroordeeld werden, te willen rehabiliteren.”

„Maar het is en blijft een fictieve avond, een toneel waarvoor we in de gedachtenwereld van extreem rechts kruipen. We spelen het spel met alle risico’s vandien. Wat zal de impact zijn? Welk publiek komt hierop af? En wanneer is zo’n avond gelukt? Als er een paar mensen in de zaal zitten die de opzet niet kennen en geloven dat het de acteurs menens is? Of als het publiek anders naar literatuur leert luisteren?”

Hebt u hier, gewild of ongewild, over gecommuniceerd met het Vlaams Belang?

„Nee. Het zou ook een vreemde vraag zijn: stel eens een literaire avond voor ons samen. Dan bouw je geen afstand meer in en krijg je in plaats van een goed foute avond een écht foute avond.”

De Standaard donderdag 26 oktober 2006, Marc Cloostermans:

MET BEIDE VOETEN IN FOUTE GROND

Een merkwaardige primeur in de Bourla, dinsdagavond: een literaire avond met uitsluitend A rotslechte teksten. Het opzet van het Vlaams literair festijn was dubbel. Eén: een literaire avond maken, zoals die samengesteld zou kunnen worden door het Vlaams Belang. Twee: de lezingen inleiden met speeches, geschreven vanuit het standpunt van een Vlaams Belang-mandataris. Het resultaat was een return of the losers: politici die het, vanuit Calimerohouding, over hun gevecht met de linkse culturele elite hadden, en schrijvers van prullerige versjes die uit de vergetelheid werden opgevist.
Tom Lanoye bracht een brief van Cyriel Verschaeve, Christophe Vekeman las gedichten van onder anderen Ferdinand Vercnocke en Bert Peleman en Erwin Verhulst kreeg Raf Van Hulse (Raf van wie?) toebedeeld. Jeroen Olyslaegers bracht zijn eigen VB-speech; hij liet zich aankondigen als „de felle met de rosse baard”, een knipoog naar Reynaert de vos. Kristien Hemmerechts ten slotte las poëzie van Blanka Gyselen en andere dichters in wiens werk de vrouw netjes aan de haard blijft.
Hemmerechts’ optreden mocht het hoogtepunt van de avond heten. De schrijfster, bekend om haar taboeloze aanpak van alle dingen des lichaams, had alle moeite haar gezicht in de plooi te houden. Gyselen, de Luc Versteylen van haar tijd, heeft het immers over ,de sappen” die aanleiding geven tot de „vreugdevolle smart” en over zogende moeders boven wiens hoofden engelen zweven. Het is allemaal zo kneuterig, dat je vanzelf gaat giechelen.
Gebrabbel zonder inhoud
Al die gedichten waarin land en volk bezongen worden, waarin ossen boven grote vuren gebraden worden, waarin de dichter zijn liefde voor „de grond” uitspreekt en mijmert over het hutje van zijn moederken” in de Kempen — het is extatisch gebrabbel zonder inhoud. Of de schrijvers ervan nu fout waren tijdens de oorlog of niet, ze zouden sowieso vergeten zijn geraakt. Op twee na, natuurlijk. Cyriel Verschaeve en Willem Elsschot. Verschaeve werpt zich in zijn brief op als het lichtend voorbeeld van Vlaanderen: de eenvoudige kapelaan die nu eenmaal moét voorgaan. Hij beschrijft zijn ontmoeting met Himmler en bespreekt met hem de o zo noodzakelijke fusie van christendom en germanendom. Hier wordt geen literatuur bedreven, dit is slechts een foute preek.
En Elsschot, tja, Elsschot… Dat gedicht over August Borms blijft een forse braakselvlek op zijn blazoen. Fouter dan Borms kregen we het dinsdagavond niet geserveerd. Toen Vekeman Borms beëindigde, begon één iemand luid te applaudisseren. Wellicht dezelfde die tijdens een van de speeches had geroepen: „U bent niet geloofwaardig. U hebt uw broek nog aan.”
Als de samenstellers van deze avond de literaire smaak van het Vlaams Belang juist gepeild hebben, staat de partij voor een terugkeer naar inhoudsloze, ronkende kneuterigheid. Ik twijfel er niet aan. Maar is dat alleen maar zo voor het Vlaams Belang?
Hoe lang is het geleden dat Eric Van Rompuy de Vlaamse literatuur te weinig „volksverbonden” noemde en opriep tot een „Kulturkampf”? In 1987 woonden zowel Gaston Eyskens als Willy Kuypers de presentatie bij van een dichtbundel van Ferdinand Vercnocke (1). Uit diens werk had men dinsdag ook nog de volgende regels kunnen voorlezen: ,,Houd de steden onbesmet: /Handen af van huis en haard! / Eigen huis is eigen aard, / Volk is één gezin.” Lees het na in ‘Vroeger was ik beter’ van Tom Lanoye (2).
Het Vlaams literair festijn werd georganiseerd als aanvulling op ‘Mefisto for ever’, een toneelstuk dat de vraag stelt hoe ver een kunstenaar kan meegaan in verwerpelijke ideologieën voordat hij echt fout bezig is. Dat werd dinsdag over het hoofd gezien. Bijna alle gelezen schrijvers waren nobody’s, collaborerende minkukels zonder talent, die met beide voeten in foute grond stonden.
Het zou prikkelender geweest zijn om ook teksten te lezen van schrijvers die op de grens balanceren tussen kneuterig en fout. Anton Van Wilderode? Clem Schouwenaars?
Alleen Erwin Mortier zocht even de grens op. Hij verwerkte in zijn VB speech de term „ascetische elite’, een vondst van Bert Anciaux. Goed, Mortier vecht al jaren een privé-oorlogje uit met Anciaux. En toch is dit de invalshoek die van het Vlaams literair festijn een onbehaaglijke, relevante ervaring had kunnen maken. (mc)

In het publiek van de literaire avond zat ook Vlaams Belang-kopstuk Gerolf Annemans, daartoe uitgenodigd door de VRT. Hij was niet onder de indruk.

„Dit is een parodie op iets wat niet bestaat. Wij houden geen literaire avonden, en wij zullen dat ook nooit doen. Ik vind dat politiek en kunst zo ver mogelijk van elkaar moeten afblijven”, aldus Annemans.

De politicus vond de parodie bovendien een beetje zielig”. „Ik heb op één avond meer van Ward Hermans gehoord dan in mijn hele leven, en die Blanka Gyselen was mij zelfs volslagen onbekend.”

,,Ik kan ook een zogezegde literaire avond rond Patrick Janssens organiseren, en die volstoppen met belachelijke communistische gedichten uit de jaren veertig. Ik voelde me dus echt niet aangesproken door deze avond, waarop alle vooroordelen rond het Vlaams Belang worden bevestigd onder applaus van een incestueus milieu.”

Maar Annemans kan toch niet ontkennen dat belegen literaire helden uit de collaboratiesfeer, zoals Cyriel Verschaeve, in zijn milieu nog altijd verheerlijkt worden?

„Mijn cultuur is niet opgehouden met Verschaeve, die overigens destijds wel degelijk als een groot literator werd beschouwd. Ik heb mijn eigen literaire voorkeuren: ik lees Jonathan Safran Foer, Tom Wolfe, John Irving,… Het is dat u me erom vraagt, want ik laat exhibitionisme over mijn literaire voorkeuren liever aan anderen over, maar ik sta in grote bewondering van Arnon Grunberg. Die is echt briljant.

Als ik een antisemiet was, zoals sommige mensen beweren, zou ik toch niet zo genieten van de schrijfsels van een homoseksuele jood?” (Grunberg is allerminst homoseksueel, red.)

Daarmee houden de verrassende voorkeuren van Annemans overigens niet op. „Het literaire niveau van de avond was erg wisselend. Ik ben geen · fan van alles wat Tom Lanoye ooit heeft geschreven, maar die man heeft toch enkele meesterwerken neergepend. Ik had hem best willen vragen de boeken die ik van hem heb te signeren. Dat kan ik van Kristien Hemmerechts niet zeggen.” (sdf)

(1) “presentatie van de dichtbundel”: zie de pagina “Nand 80“.

(2) “Vroeger was ik beter”  is een verzameling van essays die Lanoye schreef. Hier wordt verwezen naar het stuk dat hij schreef over de viering van Nands 80ste verjaardag dat verscheen in De Morgen van 14 augustus 1987, zie de pagina “Tom Lanoye“.

Tertio, Jello Flo (Colofon: Tertio is een ‘Christelijk opinieweekblad”):

SCHRIJVERS EN AUTEURS VILLEN VLAAMS BELANG

Onder de titel Vlaams Literair Festijn – een goed foute avond gaven bekende Vlaamse schrijvers en acteurs in de Antwerpse Bourla schouwburg een voorstelling van hoe een door extreemrechts gepatroneerde literaire avond er volgens hen uitziet. Jelle Flo woonde de voorstelling bij en formuleert enkele bedenkingen.

Met steun van de Vlaamse Overheid, de stad Antwerpen en Radio 1, gesponsord door Humo en De Morgen, organiseerde een aantal bekende Vlaamse schrijvers en acteurs op 24 oktober een goed foute literaire avond. Met die voorstelling wilden de bekende Vlamingen tonen hoe een door extreemrechts gepatroneerde literaire avond er volgens hen zou uitzien. Anderhalf uur lang werden we vergast – niet letterlijk – op gezwollen en achterhaald dichtwerk van collaborateurs, flaminganten en katholieken. Dat, naar ik veronderstel, om de open deur in te trappen dat het Vlaams Belang (VB) cultureel niet veel voorstelt en met een aangebrand oorlogsverleden worstelt, en om ons naar de conclusie te leiden dat we daarom niet op die partij moeten stemmen. Het is jammer dat Hendrik De Man, de socialistische minister die in de Tweede Wereldoorlog met Duitsland collaboreerde, nooit gedichten heeft gepubliceerd.

De gratis kaarten die ik spontaan cadeau kreeg toen ik op de dag van de voorstelling nog telefonisch wou reserveren, boden mij een plek op de tweede rij. Van daaruit had ik een goed zicht op de ongepoetste schoenen van Erwin Mortier en moest ik bukken om de spuugklodders te ontwijken die de Frank Vanhecke-imitator van dienst even later produceerde.

„Meneer, u bent niet overtuigend,” riep de te verwachten Vlaams Belanger hem toe vanop het balkon. Waarom zat die man trouwens op het balkon? Je kon gratis kaarten krijgen voor de tweede rij. Misschien had hij met de bedoeling zijn heldendaad te verrichten, wel ruim op voorhand gereserveerd en betaald, en dienden in tempore non suspecto de leeg gebleven plaatsen gratis te worden gevuld. Er was een cameraploeg aanwezig, weet u.

Ik was het overigens oneens met de man. Jeroen Olyslaeghers had zich de slachtofferretoriek van het Belang goed eigen gemaakt. Maar net omdat de imitatie geslaagd was, er voer ik dezelfde drang die ik wel vaker ervaar wanneer ik een herhaling zie van een televisieoptreden dat ik al eerder heb gezien: namelijk de drang een biertje uit de ijskast te halen. Het zal een pavloviaanse conditionering zijn.

Tom Lanoye deed een amechtige Cyriel Verschaeve na, maar bleek geen andere taal machtig dan het Antwaarps, in Alveringem nochtans niet courant gesproken. Gilda De Bal imiteerde Alexandra Colen en verklaarde tot driemaal toe dat zij naast politica bovenal echtgenote en moeder wou zijn. Erg hoor. Toen Kristien Hemmerechts gedichten van Blanka Gyselen voorlas, kon ook mijn gezellin zich niet langer bedwingen: „Ach ja, we weten het ondertussen wel.”

Toch heb ik tijdens de voorstelling drie keer moeten glimlachen: nog een tweede keer met de Vlaams Belanger, die als enige in de zaal Christophe Vekeman – de jonge Vlaamse schrijver met het palmboomkapsel – een staande ovatie gaf voor zijn voordracht van het Bormsgedicht van Willem Elsschot, en dan nog eens met de slotrede van Erwin Mortier.

Misschien kunnen ze de volgende keer de Bourla gewoon ter beschikking stellen van het VB. Ik had me voorbereid op een rondje gesubsidieerd Vlaams Belang pesten, op lekker griezelen bij het idee van een door rechtspopulisten gedomineerd cultureel landschap, op een confrontatie, een grimas of een lach, maar kwam bedrogen uit. De voorstelling was slap en saai, en tenzij ze zich herpakken, vrees ik dat de politiek geïnspireerde persiflages van Jeroen Olyslaeghers en Kristien Hemmerechts de tand des tijds evenmin ‘zullen doorstaan als de gedichten van Ferdinand Vercnocke of Blanka Gyselen. Christophe Vekeman die lachte met de oprechte en op dat ogenblik moedige verontwaardiging van Elsschot, maakte vooral zichzelf belachelijk.

Natuurlijk is het beetje bedenkelijk dat de huidige generatie artistieke vaandeldragers geen begrip of eerbied kan opbrengen voor verouderde schrijvers die grotere risico’s namen dan zijzelf om hun soms foute politieke engagement te uiten. Hun strijd voor de Nederlandse taal maakte het de huidige lichting net mee mogelijk überhaupt een gesubsidieerd forum te krijgen.

Dan is er nog de steun door twee overheden en een radiostation van de openbare omroep. Dat de gevestigde machthebbers graag artiesten betalen voor het vertolken van hun politieke standpunten, is geen nieuw gegeven. „Dulce et decorum pro patria mori,” dichtte Horatius even hoogdravend als de dode dichters in de Bourla. De dictator Augustus liet Vergilius in de eerste eeuw na Christus een eigen geschiedenis voor het Romeinse rijk uitdenken. Goede dichters zijn schaars, dus met het oog op de controle van de geschiedschrijving worden in dit tijdsgewricht dan weer gewoon wetten uitgevaardigd die bijvoorbeeld tot gevolg hebben dat een Turk in Frankrijk op dit ogenblik zowel voor het erkennen als het ontkennen van de genocide op Armeense christenen strafbaar is.

In een democratische samenleving overheidsgeld aanwenden om specifiek aangeduide oppositiepartijen belachelijk te laten maken door artiesten, is op zijn minst bediscussieerbaar. Dat het resultaat dan zwak is, maakt dat onbehaaglijke gevoel alleen maar sterker.

„Ik weet niet wat het zal geven, gelukkig hebben we niet moeten betalen,” zei een puber achter mij, die waarschijnlijk ook nogal laat had gereserveerd, grinnikend tegen zijn kompaan bij het begin van de voorstelling. Hij betaalt geen belastingen.

(Jelle Flo is advocaat.)

De Morgen 31 oktober 2006

(het artikel zelf vond ik niet, wel een kopie ervan in het archief van Sim)

VLAAMS LITERAIR AZIJN
Matthijs de Ridder (Universiteit Antwerpen) en Geert Buelens (Universiteit Utrecht) De Morgen, 31-10-2006

Wat er in de boekenkast van Gerolf Annemans staat, weten wij niet. Best mogelijk dat hij van Tom Lanoye houdt. Dat lijkt ons echter niet de kwestie waar het – naar aanleiding van de Goed foutcontroverse en het Vlaams Literair Festijn – over moet gaan. Wel over de simplismen die in talrijke kranten- en tv-bijdragen daarover zijn gedebiteerd. Dat de organisatoren de Vlaamsnationalistische literatuur en het VB volstrekt ernstig namen, juichen we toe. Maar de vraag blijft toch welk punt ze hebben willen maken: wilden ze het publiek vermaken, wakker schudden of informeren? Dat laatste blijkbaar niet, want aan reporter Eric Rinckhout deelden ze mee dat de teksten zelfstandig moesten kunnen werken, dus zonder context (DM 26/10). Maar als je de context van die teksten wegneemt, wat betekenen ze dan nog? Welk urgent punt wordt er met deze avond gemaakt? Dat het VB ons door Duitsland wil laten inlijven (zoals het bladzijvullende Verschaevecitaat op de Bisopening suggereerde, DM 23/10)? Of dat het VB dweept met achterhaalde onnozelaars? Het Vlaams Literair Festijn was een anachronistische avond. Want hoewel het VB uiteraard de historische erfgenaam is van een bepaald soort Vlaamsnationalisme, betekent dat niet automatisch dat de Vlaamsnationale retoriek in tachtig jaar ongewijzigd zou zijn. Hoe retrograde ‘volksverbonden’ het VB-discours ook is, hun ‘Vlaanderen’ is niet noodzakelijk dat van René de Clercq. Met zijn gedicht ‘Daar is maar één Vlaanderen’ opende de avond en daarmee was de toon gezet: VB = Vlaamse Beweging = Vlaamsgezinde literatuur = zo passé als maar kan zijn. Maar met veel plezier stellen wij voor u een avond samen waarin wij met socialistische strijdverzen helemaal hetzelfde effect sorteren, overigens met inbegrip van gedichten van René de Clercq. René de Clercq immers was behalve Groot-Dietscher ook een van de literaire idolen van linkse dichters als Paul van Ostaijen. De Clercqs poëzie behoort, volgens de auteur van Bezette Stad, “tot dit lyriese positivisme, zonder flou, zonder impressionisme, zonder hartsaandoening, reëel en niet uitspattend, dat wij, expressionisten, steeds hebben gepostuleerd en nagestreefd”. Zo beschouwd is De Clercq dus niet de rechtse, achterhaalde verzenbakker die we er vandaag graag in zien, maar een inspirerend voorbeeld dat in de moderne Vlaamse poëziegeschiedenis van belang blijft.
Verslaggever Marc Cloostermans hoorde er enkel “extatisch gebrabbel zonder inhoud” in (DS 26/10). Het is nochtans de inhoud waaruit grote delen van de Vlaamse literatuur zijn gegroeid, evenals de mogelijkheid die Cloostermans had om in eigen taal te studeren en publiceren. Uiteraard kun je met alles lachen, maar waarom zou je? Om jezelf daardoor superieur te wanen aan die Vlaamse kloefkappers van weleer? De Clercqs politieke opvattingen waren overigens bepaald niet eenduidig: grote gezangen over Dietsland worden afgewisseld met loyale lofdichten op Koning Albert. Hem in verband brengen met de nazistische voorgangers van het VB is alweer anachronistisch, want in 1933 was De Clercq al dood. Ook over het andere getypecaste icoon Blanka Gyselen valt wel een en ander te zeggen. Bijvoorbeeld dat zij in de late jaren vijftig nog gewoon op de door verzetslui geleide Vlaamse televisie verscheen, nieuwjaarswensen van Walschap mocht ontvangen en een belangrijke provinciale literaire prijs kreeg. Ook gaf ze lezingen over de voorname socialistische leidsvrouwe Henriëtte Roland Holst. Uit het werk van Roland Holst kunnen wij overigens eveneens citaten plukken die doen “giechelen” (DS).
En nu we toch dreigen te gaan citeren, zullen we dan ook eens een liedje van de zangeressen van Laïs in herinnering brengen, meer bepaald ‘Bruidsnacht’, met een tekst van… Ferdinand Vercnocke? Dat maakt grote delen van zijn werk niet minder problematisch, maar het geeft wel aan dat het Vlaamse erfgoed niet per definitie belegen, belachelijk en cryptofascistisch is.
Niet dat de organisatoren dat laatste met zoveel woorden zouden hebben beweerd. Als toegeving aan de gerespecteerde canon werd immers ook Willem Elsschots ‘Bormsgedicht’ voorgedragen. Maar welk punt wordt daarmee dan gemaakt? Dat ook grote schrijvers hun zotte momenten kunnen hebben? Voor de context die dat gedicht tot veel meer dan een curiosum maakt, was op het Festijn geen plaats. Niet alleen was Borms al lang een icoon in de Vlaamse literatuur (met lofdichten van Gaston Burssens, Marnix Gijsen en Geert Pijnenburg en een aanhankelijkheidsverklaring van Van Ostaijen, vlak voor diens dood), ook circuleerden in Antwerpen verhalen over Borms die niet passen in het officiële hedendaagse beeld van de tweevoudige collaborateur. Verhalen waarin Borms optrad als redder van joden en politieke tegenstanders werden ook door linkse pacifisten bevestigd.
Vrijdag beweerde Joris Janssens in deze krant dat onderzoek dat zich op deze manier met het Vlaamse erfgoed bezighoudt, de wetenschap inzet voor een politiek doel, met name de strijd tegen extreem rechts. Daarmee draait hij onze intentie om en bevestigt hij eigenlijk de door het VB gemonopoliseerde visie op de Vlaamse geschiedenis. Wij willen een correctie aanbrengen op die visie, niet om het VB “af te blokken”, maar omdat die visie simpelweg historisch onjuist is. De linksrechtstegenstelling waarin onze cultuur sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog, en schier definitief sedert mei 1968, vastzit, biedt geen productief kader om naar onze geschiedenis te kijken. Vlaamsnationalistische communisten [sic] konden er ook tijdens de Tweede Wereldoorlog van dromen om oorlogsburgemeester te worden. Onze geschiedenis wordt in hoge mate bepaald door een hardnekkige vorm van idealisme die zowel het emanciperende discours als onze literatuur op bepalende wijze heeft gevoed, ook bij auteurs die we vandaag nog wel lezen (Vermeylen, Van Ostaijen, Boon, Claus). Dat betekent uiteraard niet dat we dit idealisme blijvend moeten cultiveren, maar we moeten het wel trachten te begrijpen. Het blijft de vraag of de retroshow in de Bourla daarvoor het juiste instrument was. De minihype die erover in de media ontstond, was het ook niet om context en begrip te doen, maar droeg bij tot de polarisering die onze samenleving in de greep houdt.

(Matthijs de Ridder (Universiteit Antwerpen) en Geert Buelens (Universiteit Utrecht) stelden onder ander mee het boek De Trust der Vaderlandsliefde. Over literatuur en Vlaamse Beweging (1890-1940) samen.)


Ik laat Nand zelf antwoorden met zijn gedicht “Wezen”, uit zijn bundel “Moederzee” (1967, pp 58-59). Dit gedicht sierde ook het rouwprentje van zijn neef Walter Seys, oudste zoon van Nands zus Jetje, die stierf twee weken na de geboorte van Walters jongere broer Arnold, waarvan Nand peter was. Walter was een begenadigd kunstenaar, hij overleed op 22 december 2022 en zo verdween onze laatste rechtstreekse band met Nand.

WEZEN

Overal wanden,
overal banden —
mijn diepste diep
is zonder grens.

Mens ben ik
en moet vergaan,
maar ik leid in mijn wezen
een tweede bestaan :
alle muren wijken,
alle banden bezwijken,
een wereld gaat open
als de wereld wijd
en wijder, want als ik zing,
peil ik het dode ding
en vind onder de schijn
de levende stilte
van het zuivere zijn.

Ik staar mij niet blind
op geboeide handen :
ik geef niet om banden,
ik geef niet om pijn.
Ik woon in een gebied
ver voorbij het heden,
daar is een ingetogen stede
die niemand ziet :

daar ben ik wat ik ben :
een vluchtige vonk
van het wereldlicht.
een flitsende schicht
ontsprongen aan het zwijgen
van Gods aangezicht.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *