Leeswijzer

(header: ‘Wolken over zee’, door Nand, olieverf op doek, 100x80cm), de wolken zijn niet zichtbaar omdat deze afbeelding werd bijgeknipt, zie het volledige schilderij op de pagina “Nand schilderijen“.)

Het is altijd delicaat balanceren op de tijdslijn van een familiegeschiedenis, des te meer als de ‘verslaggever’ zelf onderdeel is van die familie. Bovendien bevonden de protagonisten van deze geschiedenis zich in de maalstroom van een storm die een spoor van verschrikking, vernieling, onmenselijkheid en ontmenselijking achterliet, een wereldstorm  die zijn gelijke niet kent in omvang en nawerking. Misschien net daarom wil ik dit verhaal vertellen. Bewegen wij uiteindelijk niet allen op de golven van het ondoorgrondelijke speelveld dat leven heet? Misschien is het zoals de nogal drastisch te werk gaande Troje-ontdekker Heinrich Schliemann (1822-1890) schreef in zijn biografie: “Vultus fortunae variatur imagine lunae, crescit, decrescit, constans persistere nescit”, of: “grillig wisselt het lot, het wast en neemt af als de maan, zonder bestendigheid” (1).


Nand en Sim, een uitje in de “Cabaret Dancing” te Oostende, herfst 1950:

Niets houdt de lezer tegen om meteen te beginnen aan de briefwisseling (menu “Een liefdesjaar in brieven”), de katalysator van dit verhaal of in de “Leeswijzer brieven“, te lezen over karakter van en inzicht in de relatie tussen Nand en Sim. Ook zij die onze protagonisten van ver of nabij kenden zullen zich misschien daartoe laten verleiden. Liefdesbrieven hebben die aantrekkingskracht. En deze brieven zijn sterk genoeg om ze te lezen zonder duiding. De liefde laat zich immers niet binden aan plaats noch tijd: zij is eeuwig, onveranderlijk.

Zachte aanloop

Toch wil ik hier een pleidooi houden die nieuwsgierigheid te bedwingen en een zachte aanloop te nemen, en de brieven pas aan te snijden als ze klaar zijn om met dezelfde hartstocht gelezen te worden als waarmee ze geschreven zijn. Want het kader waarin ze het licht zagen voegt een belangrijke en diepere dimensie toe aan het begrip ervan: ontrafelen waar die hartstocht en vastberadenheid om de reis samen verder te gaan vandaan kwam, alsof het een voorbestemdheid betrof waar niet aan te ontsnappen viel. De overweldigende rol die het tijdskader speelt en de voorgeschiedenis van beiden dragen daar zeker toe bij. Zie daarvoor het hoofdmenu “Voorgeschiedenis

Een “verbrande” schrijver…

In de literatuur over de culturele collaboratie tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt Nand (Ferdinand Vercnocke) in dit verband “een boegbeeld” genoemd, vaak met het epitheton “verbrand”. Het is één van de grillige eigenaardigheden van het lot dat hij ook daadwerkelijk ‘verbrand’ is, in letterlijke zin dan: mijn moeder liet hem na zijn overlijden cremeren, wat allerminst zijn wens was. Maar ze stelde dit ondergeschikt aan een nog grotere wens van mijn vader, nl.: begraven te worden op het kerkhof bij het Onze-Lieve-Vrouw Ter Duinen kerkje bij de zee te Mariakerke, waar ook James Ensor begraven ligt, een plaats die mijn vader zeer dierbaar was (hij kende Ensor trouwens persoonlijk ) (2). Op haar vraag antwoordde de gemeente Oostende echter dat deze omgeving beschermd was, en dat er dus geen nieuwe graven konden gedolven worden. Daarom koos zij voor een tussenoplossing door hem te laten bijzetten in het familiegraf op het  ‘Paster Pype Kerkhof’ te Oostende, bij zijn ouders en oudste zus én bij de zee. Dit kerkhof grenst aan de Wellingtonrenbaan, en je voelt er het waaien van de zeewind. Vele graven staan gerijd in lange gangen, deels boven-, deels ondergronds. Maar ook hier rees een obstakel: omdat daar geen plaats meer was voor een grote kist (zijn vader was als laatste bovengronds bijgezet), bleef als ultieme optie dus een urne over die nog net kon geplaatst worden vóór zijn vaders kist, vandaar dus die crematie… Mijn vader rust dus aan de voeten van zijn vader.

Over Sim (Simone Wolfs) bestaat (nog) geen wetenschappelijk onderzoek, enkel mondelinge overlevering van mensen die haar kenden (familie, vrienden, collega’s, oud-leerlingen, etc.), en vooral de ontdekking na haar overlijden van een omvangrijk en minutieus geordend archief over Nand en zichzelf (haar jeugdjaren, gevangenschap wegens collaboratie en haar proces, honderden bladzijden memoires én een roman). Het is dankzij dit archief dat dit verhaal kan verteld worden.

Nuancering

Het was niet mijn bedoeling een wetenschappelijk werk te schrijven over mijn ouders, dat laat ik over aan specialisten. Wat mijn vader betreft is daar trouwens al heel wat over terug te vinden. Het beeld dat dit academisch onderzoek schetst is gebaseerd op bronnen die, in principe, openbaar toegankelijk zijn.
“In principe”, want toegang tot bv. het arrestdossier van mijn vader is enkel historici voorbehouden. Mijzelf werd de toegang geweigerd, in hoofdzaak omwille van privacyredenen, en dit na bijna 75 jaar… (zie hierover mijn oproep aan de politiek).
Voor mijn moeder kreeg ik wel de toestemming haar krijgsdossier in te kijken (één dun mapje…).
Maar gelukkig werd in het familiearchief heel wat (onbekend) materiaal bewaard om één en ander te reconstrueren, en dat biedt daarenboven de mogelijkheid om het bestaande oordeel te nuanceren.
En in 2019 schreef mijn nicht een masterscriptie over het proces van mijn vader, zij kreeg wel toegang tot het strafdossier als onderzoekster (ook omwille van haar andere familienaam!). Haar studie ontkracht een aantal bevindingen uit eerder wetenschappelijk onderzoek.

Ik wou op zoek naar de mensen achter de historische feiten. Daarom laat ik vooral henzelf aan het woord, in brieven, dagboeken, tekeningen, foto’s en herinneringen die soms meer dan 80 jaar geen daglicht zagen. Misschien kan deze benadering een aanvulling betekenen voor eventueel toekomstige studies, en, wie weet, het huidige oordeel bijstellen.

In een interview over Hugo Verriest, afgenomen door Aragorn Fuhrmann (ADVN – archief voor nationale bewegingen) met Romain Vanlandschoot, de biograaf van o.a. Rodenbach, Verriest en Verschaeve, antwoordt hij aan het slot op de vraag welke insteek hij gebruikt voor zijn biografieën:

“Ik heb me altijd gespiegeld aan één van de laatste uitspraken van Verschaeve: ‘Ik wil dat er over mij gesproken wordt in waarheid en rechtvaardigheid’. En dat is in feite de enige zin die me altijd bijblijft wanneer ik aan een biografie begin. Het moet de waarheid zijn en het moet gerechtvaardigd zijn. En het persoonlijk subjectieve komt daar volgens mij eigenlijk niet bij kijken. Je verraadt al schrijvende toch wie je bent, en de snuggere lezer snapt dat wel, wat er tussen de lijnen zit. Ik moet die lijnen niet aanvullen. De biografie spreekt voor zich en alleen voor zich.”

Dit interview (24 min. 24 sec.) kan je hier bekijken en beluisteren.

Of, zoals Thomas a Kempis (ca. 1380-1471)  schrijft in zijn “Navolging” (I,3,1): “Gelukkig wie door de waarheid zelf wordt onderwezen, niet door tussenkomst van voorbijgaande beelden en klanken, maar zoals zij in zich is”.

En Marnix Gijsen wil ik er ook bijhalen, maar die keuze is volledig mijn verantwoordelijkheid, een gedicht dat mijn beide ouders zo vaak reciteerden.

MIJN VADERTJE

Mijn vadertje, hij was rechtvaardigheid.
Hij had den zwaren last op zich geladen,
een eerlijk man te zijn
in woord en daad.
Dat is het schoone, dwaze kwaad
waar, na ons Heere Jezus Christus,
de sterkste man aan ondergaat.

Zijn oog was rustigblauw; een verre zee.
Zijn woord van blijheid soms plotse fusee
in stalen nacht.
Hij lachte rood en zoende onverwacht
mijn dwaze haren en mijn jong gedacht.

De hooge schepen die de Schelde droeg,
hij wist hun laden vast en schoon te sturen.
Hij had hun namen lief,
om mee te spelen – als een kind naïef;
Karatschi, Pantos, Calcutta,
lijk schoon koralen.

Hij wist de haven; heimwee en verdriet,
bij vroegen morgenmist
en in den avond onder luid en rauw sirenenlied.

Hij heeft de bosschen van zijn jeugd bemind.
Hij kende boomen lijk wij menschen kennen.

Hij wist de winden en den oogst,
en wou mijn hand aan ‘t ruw bedrijf des jagers wennen.

Mijn vadertje; hij was rechtvaardigheid.
Hij had de goede liefde tot de still’ en ware dingen.
Onder de schaduw van een dorpsche kerk
ligt zijn sobere zerk.
Ik weet hoe zijn gedenken mij gelijk een lichte wolk behoedt.
Zijn roode, bange handen hield hij stervend Christus tegemoet.

De header bovenaan deze pagina toont een schilderij van Nand (blauwe marine, olieverf op doek, 100x80cm).

Om al deze redenen herhaal ik mijn pleidooi voor ‘een zachte aanloop’ naar de brieven, met het geduld, inzicht en doorzettingsvermogen dat zo eigen is aan hun ontstaan. Om de toestand van de protagonisten te begrijpen op het moment van de eerste ontmoeting is er daarom een erg uitgebreid hoofdstuk “Voorgeschiedenis”.


Inzicht in het menu van deze site:

De hoofdpagina van dit blog “Home” geeft een overzicht van de inhoud, die je nog eens terugvindt in de menubalk. Door op de items in de menubalk te klikken wordt het gekozen thema afzonderlijk weergegeven (klik op “Sitemap” als alle thema’s/pagina’s zich niet volledig ontplooien op je scherm).

Het menu “Over” leidt je naar de schrijver (Rombout, ikzelf dus) over deze levens, mezelf dus, hoe je kan reageren en informatie over de grootte van deze website.

Het menu “Leeswijzer” (waar je nu bent aanbeland) is een inleidende beschouwing over hoe en waarom ik dit verhaal naar de lezer breng.

Het hoofdstukTijdslijn Nand en Sim” waar ik, chronologisch, de belangroijkste gebeurtenissen in hun leven uitezt tegenover het wereldgebeuren.

Het menu Voorgeschiedenis is zeer uitgebreid en behandelt de levensperiode van beide protagonisten vooraleer zij elkaar leerden kennen, van bij hun geboorte (Nand in 1906, Sim in 1919) tot de kennismaking op 5 augustus 1950, het moment waar beide levenslijnen definitief samenvallen. Het is opgesplitst in twee nieuwe menu’s:

het submenu Nand en het submenu Sim (met biografische tijdslijn), die op hun beurt verder leiden naar aparte hoofdstukken.

Daarin komen beiden zelf aan het woord via brieven, dagboeken, herinneringen en/of memoires over deze periode.
Interessant is bijvoorbeeld het Celdagboek (1944) van Sim dat ze dagelijks bijhield en dus dicht bij haar emoties en aanvoelen staat in deze tijd.  
Ook Nand kijkt op dezelfde periode van gevangenschap terug (“Ridder Dood en Duivel”), maar doet dat pas 20 jaar later: een tijdsdeken dat de rauwe emoties wat verzacht. De schrijver draagt nu de bril van iemand die meer weet dan toen, hij wikt, weegt, kiest en omkadert de feiten die hij wil verantwoorden.

Het is dus belangrijk dat je tijdens het lezen aandachtig bent wanneer een bepaald document over een specifieke periode geschreven is: hoe meer afstand daartussen hoe minder nog geraakt kan worden aan de oorspronkelijke emotie. Zo verschilt bijvoorbeeld Sims weergave op latere leeftijd over haar gevangenschap van de gevoelens die uit haar dagboek van toen blijken. Veel van de ideeën, kunstvoorkeuren, opvattingen en (maatschappelijke) standpunten uit deze periode kan men later ook terugvinden in de Liefdesbrieven.

Het Menu De Zingende Ziel der Dingen is onderverdeeld in:

+De verlovingstijdmet

de submenu’s Ask en Embla en “Raratonga, twee dichtwerken van Nand die een rode draad vormen doorheen de liefdesbrieven,

het submenu Voorspel: Het Tuinfeest dat nader ingaat op die bewuste zaterdag 5 augustus 1950, dag van de eerste ontmoeting;

het submenu Een Liefdesjaar in Brieven dat alle liefdesbrieven  verzamelt in de volgorde waarin ze geschreven zijn, dus de oudste eerst. Bij de afzonderlijke brieven moet je dus de knopjes ‘vorige’ en ‘volgende’ omgekeerd interpreteren, daar kan je ook bij elke brief reageren. Na iedere brief volgt onder het kopje “Commentaar” verduidelijking bij aangehaalde citaten (literatuur, poëzie, muziek, kunst in het algemeen) of bij persoonlijke biografische achtergronden.
Dit menu heeft ook nog de aparte blokjes:

Inleidende Beschouwingen” een inkijk in de karakters van Nand en Sim en hun samenleven

Overzicht alle liefdesbrieven“, de 100 brieven chronologisch geordend en

Annotaties” waar je een beknopt overzicht vindt van alle commentaren bij elke brief afzonderlijk;

+ “Het Huwelijksleven dat algemeen beschrijft hoe het verder liep met de geliefden. Eerst de jaren samen: Nand bouwde verder aan zijn kunstenaarschap, Sim was de eerste jaren handelsreizigster, daarna nam ze het leraarsambt opnieuw op. Ze begon enkele jaren voor het overlijden van Nand aan een autobiografische roman, toen Nand verzwakte werd dat een dagboek, en na zijn overlijden schreef ze honderden brieven aan haar overleden geliefde (“Brieven aan Nand“);

+ “Getuigenissen over Nand en Sim waarin anderen hun visie geven over beide protagonisten: een caleidoscoop van uitersten;

+ “De diepere ziel der dingen, een poging om de persoonlijkheid van de hoofdrolspelers te doorgronden zoals die naar voren komt in hun briefwisseling, memoires en dagboeken. Tevens sta ik stil bij mijn eigen verhouding tegenover mijn ouders die, voor ik hier aan begon, toch wat dubbelzinnig was ( is dat nog steeds zo?). Tenslotte beschrijf ik het ontstaansproces van dit project, het hoe en waarom, de moeilijkheden en de twijfels, de hulp die ik hierbij kreeg.

Het menu Sitemap geeft een aanklikbaar overzicht van de hele site op één pagina waar alles gegroepeerd staat mocht je de weg kwijt geraken of als de menubalk onvoldoende ruimte biedt om alle pagina’s weer te geven op je pc-scherm (het zijn er meer dan 400…). De sitemap ontvouwt zich ook op elke pagina rechts (op de “Home” pagina onderaan). Rechts ook een kalender van de liefdesbrieven (augustus 1950 tot september 1951) die visueel de dagen weergeeft waarop er “post” is (in rood en aanklikbaar).
Op smartphone/tablet klikken op “Menu”, en dan verder klikken op de pagina’s waar een ‘vinkje’ rechts staat om uit te vouwen.

Het menu Gastenboek onderaan spreekt voor zichzelf. Reacties, suggesties, verbeteringen, etc. welkom. Op iedere pagina en iedere brief kan ook gereageerd worden.

Nog een woordje over de spelling waarin Nand en Sim schrijven: ik heb er bewust voor gekozen daar niets aan te veranderen om de authenticiteit van hun brieven en herinneringen te bewaren.
In Vlaanderen werd in
1946 een spellingshervorming doorgevoerd (meest opvallend was het weglaten van de dubbele medeklinker en de uitgang “-sch”, zoals bv in “mensch” of “zooals”).
Met de
spellingshervorming van 1955 werden ook de naamvallen afgevoerd (bv: “den romantischen nacht”) en werd het “Groene Boekje” de maatstaf.
De latere hervormingen (
1995, 2006) zijn hier niet van toepassing, behalve natuurlijk waar het brieven en documenten betreft van latere datum (bv hun memoires).
Ook heb ik de ‘eigenaardigheden’ in hun taalgebruik zoveel mogelijk bewaard (bv: neologismen, aaneenschrijven, plaats en uitzicht van leestekens, etc.)

Tenslotte:
het zal de lezer opvallen dat ik (soms overmatig) beroep doe op de Wikipedia bibliotheek. In de eerste plaats doe ik dat vanuit een zekere gemakzucht: het is een eenvoudige verwijzing die me telkens een lange uitleg bespaart. Maar ik besef terdege dat deze digitale wereldbibliotheek geen ‘evangelie’ is dat de waarheid in pacht heeft. “Quot homines, tot sententiae”… Zoals ik hierboven al schreef: het is niet mijn bedoeling een wetenschappelijk, academisch werk te schrijven. Wat niet betekent dat ik de bronnen waarnaar ik verwijs niet op hun betrouwbaarheid nakijk. Ik ga er vanuit dat de geïnteresseerde lezer wel voor zichzelf kan uitmaken waar leugen begint en waarheid eindigt (of vice versa). Ik sta open voor suggesties, verbeteringen (taalfouten…), nieuwe bronnen, enz.

Om naar de hoofdpagina van de website “Antillia” te gaan (= mijn schoolproject in opbouwfase) klik hieronder op het karveel:


Noten

(1) Schliemann beschrijft hoe hij de spreuk zag toen hij op 3 oktober 1854 door het venster keek van zijn hotel in Königsberg (nu Kaliningrad). Hij was op doorreis om zijn bezittingen te gaan inspecteren, maar die gingen op dat ogenblik op in vlammen, en hij verloor een fortuin, maar een dag later keert zijn geluk:

“Ich hatte den Indigoauktionen in Amsterdam beigewohnt und befand mich nun auf dem Wege nach Memel, um dort nach der Expedition meiner Waren zu sehen. Spät am Abend des 3. Oktober im Hotel de Prusse in Königsberg angekommen, sah ich am folgenden Morgen bei einem zufälligen Blick aus dem Fenster meines Schlafzimmers auf dem Turme des neuen ‘Grünen Tores’ (*) folgende ominöse Inschrift in großen vergoldeten Lettern mir entgegenleuchten:      
‘Vultus fortunae variatur imagine lunae:
     
Crescit, decrescit, constans persistere nescit.’

Ich war nicht abergläubisch, aber doch machte diese Inschrift einen tiefen Eindruck auf mich, und eine zitternde Furcht, wie vor einem nahen, unbekannten Mißgeschick, bemächtigte sich meiner. Als ich meine Reise mit der Post fortsetzte, vernahm ich auf der ersten Station hinter Tilsit zu meinem Einsetzen, daß die Stadt Memel am vorhergehenden Tage von einer furchtbaren Feuersbrunst eingeäschert worden sei, und vor der Stadt angekommen sah ich die Nachricht in der traurigsten Weise bestätigt. (…) Halb verzweifelt suchte ich unter den rauchenden Trümmern nach Herrn Meyer. Endlich gelang es mir, ihn aufzufinden – aber auf meine Frage, ob meine Güter gerettet wären, wies er statt aller Antwort auf seine noch glimmenden Speicher und sagte: ‘Dort liegen sie begraben!’ Der Schlag war sehr hart: durch die angestrengte Arbeit von acht und einem halben Jahre hatte ich mir in Petersburg ein Vermögen von hundertfünfzigtausend Talern erworben – und nun sollte dies ganz verloren sein. (…)

Als hij daarop zijn reis verderzet verneemt hij dat zijn goederen, als enige gespaard bleven omdat ze door plaatsgebrek in een andere schuur waren opgestapeld en de wind de vlammen in een andere richting had gestuurd. De spreuk kreeg zo nog een verrassende wending.

Online in: “Biographie Heinrich Schliemann”, Carl Schuchhart. (*) “Grünes Tores“/  achteraan rechts: “Hotel De Prusse” (de toren werd in 1864 afgebroken, dus 10 jaar na Schliemanns verblijf):

(2) Tijdens de wandelingen van vader die hem naar de dijk te Oostende voerden, ontmoette hij soms James Ensor. De begroeting verliep steeds op dezelfde manier: Ensor: “Goedendag meneer de dichter” (waarop Ensor zijn hoed afnam en beleefd een kleine buiging maakte, leunend op zijn wandelstok). Mijn vader antwoordde even beleefd met een hoofdknik: “Goedendag meneer de schilder”, waarop zich dan meestal een hartelijk gesprek ontwikkelde over koetjes en kalfjes. Nand zou hem later gedenken met het gedicht “Bij het graf van James Ensor”, hij ligt nl. begraven te Mariakerke naast het kerkje van “Onze-Lieve-Vrouw-Ter-Duinen”, een plek waar hij in zijn jeugd vaak ging wandelen (zie ook zijn “Jeugdherinneringen”). De afscheidsviering van Nand vond plaats in dit kerkje.
Hij betreurde de restauratie van de omgeving:

 
(deze scan uit de verzamelbundel “Deltaland”, Vlaamse Pockets, Poëtisch Erfdeel der Nederlanden P79, Uitgeverij Heideland-Orbis, Hasselt, 1973, oorspronkelijk verscheen het gedicht in de bundel “Land aan het Zwin” uit 1961)

James Ensor: “Gezicht op Mariakerke”, 1901

BIJ HET GRAF VAN JAMES ENSOR
Naast het duinenkerkje van Mariakerke

De plaats is mij bekend:
de oude doden en de kerk,
een grijze toren
tussen duin en dorp verloren –
ik dwaalde er hieromtrent,
een knaap nog en een eenzaam kind;
het was er koel en stil ik hoor
de ruitjes in het lege koor
nog sidderen in de wind.

’t Is jaren her. Maar wat het was
is het niet meer: het wilde gras,
’t vermolmde hout, de scheve zerken,
’t werd alles opgeruimd… Ik wed
dat deze paden, deze groene perken,
zorgzaam gemaaid, en dan dit stijve bed,
Meester, u niet bevallen.
Het rusten moet u moeilijk vallen
onder geboomt dat, als gedrild,
staat op een rij. Gij had dit schoon verblijf
voorzeker minder deftig, minder stijf,
wat schilderachtiger gewild.

‘k Zie, u, mij dunkt, bij nacht, als luid
de zeewind om de toren fluit,
slapeloos opstaan uit uw stenen bed
en dolen gaan, een huiverend skelet
door stuivend zand, waar een verlichte ruit
in ’t vaal gehucht u noodt…

Maar naast het gloeiend kachelrood
vindt gij geen heul, want gij ontwaart
aan elke haard
maskers, en geen mensen. En ‘k vermoed
dat heimelijk gij monklen moet
telkens als een hoge hoed
uw lof komt uiten.
Eens liet het burgerdom u buiten;
maar nu gij, Meester, niet meer schimpen zult,
delgen wij onze schuld
met een gemetseld monument
van baksteen en cement.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *