1934-1935 Lüneburger Heide met Streuvels bij Albert Toepfer

Een passage in het boek van Rutger Hausman uit 2004 “Dichte Dichter, Tage nicht” (“Schrijf gedichten dichters, vergader niet”) – zie de pagina “Dichterreis 1941” – vermeldt (p. 253 -“Ihn”/”hem” en “er”/”hij”) verwijst naar Nand :

“Alfred Toepfer hatte ihn 1934 während einer Flandernreise besucht, ein Jahr später war er Gast bei der Einweihung der Niederdeutschen Diele auf Toepfers Hof Thansen in der Lüneburger Heide.” (“Alfred Toepfer had hem bezocht tijdens een reis naar Vlaanderen in 1934, en een jaar later was hij te gast bij de inhuldiging van de Nederduitse hal op de Thansen-boerderij van Toepfer op de Lüneburger Heide.”)

Wie was Alfred Toepfer? Wikipedia: “Alfred Carl Toepfer (Altona, 13 juli 1894 – Hamburg, 8 oktober 1993) was een Duits ondernemer, natuurbeschermer en bevorderaar van de Europese samenwerking. Als ondernemer was Toepfer vooral actief in de graanhandel. Hij bracht zijn vermogen onder in de Alfred Toepferstichting (Alfred Toepfer Stiftung F. V. S, 1931), die verschillende prijzen en stipendia uitlooft ter bevordering van de Europese integratie. Op het gebied van de natuurbescherming heeft hij zich met name ingespannen voor het behoud van de Lüneburger Heide. In de jaren 1990 kwam er kritiek op Toepfers houding in nazi-Duitsland. Die leidde ertoe dat de stad Straatsburg afstand nam van de Straatsburgprijs, een van de vele prijzen die de Alfred Toepferstichting destijds uitloofde. Een onafhankelijke commissie onder leiding van de historicus Hans Mommsen constateerde echter in 2000 dat Toepfer weinig te verwijten viel.” Zijn Duitse Wikipediapagina geeft een meer uitgebreide biografie.

Het was Toepfer die, via zijn stichting, de “Rembrandtprijs” in het leven riep, “ter bevordering van de “Nederduitsche Literatuur en Kunst”. In de periode van 1936 tot 1943 werd hij o.a. uitgereikt aan Stijn Streuvels, Cyriel Verschaeve, René De Clercq (postuum) en Felix Timmermans (1942). Zie ook “Alfred Toepfer Stiftung F. V. S.”.

Oorkonde:

In 1934 bezocht hij dus Nand, tijdens een culturele rondreis door Vlaanderen en Nand was aanwezig bij de inhuldiging van de “Niederdeutschen Diele” (= de vergaderzaal van het studiecentrum van de stichting) op het “Thansen Hof” van Toepfer in 1935. Ook Stijn Streuvels was daar aanwezig, dat komen we te weten in een artikel van Prof. Dr. Kathryn Smits uit 1995 “Stijn Streuvels en Hamburg” in “Wetenschappelijke Tijdingen LIV/4/1995” pp. 201-219 (UGent). Daaruit blijkt dat Toepfer Nand in gedachten had voor de Rembrandtprijs 1939:


“De dag voordien, zondag 26 mei 1935, had Streuvels dus deelgenomen aan de inhuldiging van de Niederdeutsche Diele in de hoeve Thansen in de Lüneburger Heide. Thansen was een van de verscheidene hofsteden, die Alfred Toepfer in de jaren dertig aangekocht en tot studiecentra had laten herinrichten. In het Bericht für das Jahr 1935 van de Stiftung FVS luidt het op 18 januari 1936:

“De ‘Nieder-deutsche Diele’ Thansen richt zich tot het hele Nederduitse gebied van Oost-Pruisen tot Duinkerken.
De hoeve Thansen was reeds eerder een studiecentrum van het Germaanse seminarie van de Hanze-universiteit. De ‘Niederdeutsche Diele’ verleent aan de evenementen van dit instituut een geschikt en inspirerend kader.
In het afgelopen jaar organiseerde het instituut tweemaal een kamp op de hoeve Thansen.
In de zomer werd Thansen ook bezocht door een groep van de Hitlerjeugd.
Bij de ingebruikname van de ‘Niederdeutsche Diele’ in mei 1935 waren heel wat Nederduitse schrijvers, o.a. de voormalige president van de ‘Reichsschrifttumskammer’ Dr. Hans Friedrich Blunk [sic] en de Vlaamse auteurs Stijn Streuvels en Vercnocke aanwezig.(15) Hoeve Thansen wil zijn vrienden en gasten telkens opnieuw bewust maken van de verbondenheid op het vlak van landschap en raskenmerken en in zekere zin ook van de spirituele eenheid van het uitgestrekte Nederduitse gebied.”
(16)

(noten):

(15.) Dat Vercnocke daar ook feitelijk aanwezig was, blijkt uit een brief die hij op 7 september 1935 aan Streuvels schreef. (AMVC V 356 B 94982). Daaruit wordt duidelijk dat de twee elkaar bij deze gelegenheid leerden kennen. Nu neemt Vercnocke opnieuw contact op: “Ik weet niet of mijn naam U nog bekend is: onze kennismaking in Duitsland (Brümmerhof) was ook van zoo’n korten duur.” De gasten hebben dus ook Toepfers Brümmerhof bezichtigd (eveneens op de Lüneburger Heide). Het kan zijn dat Vercnocke de namen verwart en eigenlijk de hoeve Thansen bedoelt. Klaarblijkelijk interesseerde Toepfer zich voor Vercnocke, want in 1938 stelt hij hem voor als een van de kandidaten voor de Rembrandtprijs 1939. Toepfer aan Blunck, 23.11.1938, S-HLBK Cb.92, 259.

(16.) Schleswig-Holsteinsches Landesarchiv, Schleswig. Abt. 399.71, Nr. 76. Korrespondenz Schmidt-Wodder / Toepfer 1929-1937. Nachlaß J. Schmidt-Wodder.”

(afkortingen: AMVC (Archief en Museum voor het Vlaamse Cultuurleven, Antwerpen); HLBK (Schleswig-Holsteinsche Landesbibliothek, Kiel)


De Rembrandtprijs 1939 werd uiteindelijk toegekend aan kunstschilder Hendrik Luyten.

Over Streuvels’ reis naar Hamburg, de Hoeve Thansen en zijn Rembrandtprijs zie ook dit artikel in de ‘Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging’. In het boek “‘Stijn Streuvels & Antoon Coolen, Een altijd weer vernieuwd geluk‘ (Stijn Van Clooster, 2018) wordt hier dieper op ingegaan, zie daarover bv deze recensie van Rinus van der Heijden (2019).

De bewuste brief van Nand aan Streuvels (kopie doorgestuurd door Letterenhuis Antwerpen):

7/9/35

aan den heer FRANK LATEUR
INGOOIGEM
Zeer geachte Heer,
Ik weet niet of mijn naam U nog bekend is: onze kennismaking in Duitschland (Brümerhof) was ook van zoo’n korten duur Mijn groote gestalte zal U wellicht het duidelijkst voor den geest gebleven zijn! In alle geval, ik was toen zoo onbescheiden U de vraag te stellen of ik een paar ex. van mijn werken mocht opsturen. . U ziet dat ik een vrijpostig gebruik maak van uw bevestigend antwoord. 
Ik hoop dat mijn werk U moge bevallen. Inderdaad het is een poging om gezonde zeelucht te doen stroomen door de troebele atmosfeer der jongste Z.Ned. litteratuur.
Hoogachtend
(handtekening)

Op dat ogenblik was Nand 28 jaar. Als herkenningspunt gebruikt hij zijn “groote gestalte”. Verder geeft hij nog zijn oordeel over de toestand van de Zuid-Nederlandse letteren, die hij “troebel” noemt. Waarschijnlijk sloot hij o.a. zijn eerste bundel “Zeeland” in, die in 1934 verscheen. Streuvels was bekend genoeg om geen straatnaam (of “Lijsternest”) toe te voegen in de adressering, enkel zijn artiestennaam tussen haakjes.


Brief van Toepfer aan Blunck, 23 november 1939, waarin hij zegt ook aan Nand te denken voor de Rembrandtprijs (kopie ter beschikking gesteld door Schleswig-Holsteinische Landesbibliothek):

Laatste paragraaf (met familienaam Nand, zoals zo vaak, verkeerd gespeld):

“Es gibt allerdings auch noch ein paar tüchtige Musiker, an die man, abgesehen von den jungen begabten nationalistischen Dichter Verknocke, denken muss.”

Hof Thansen huidige toestand:

Filmpje met luchtbeelden van deze locatie:

Brümmerhof. Toepfer was eigenaar van 1933 tot 1936. Tijdens diezelfde periode woonde de graficus en karikaturist Paul Weber hier, die de binnenhuisinrichting verzorgde, dat deed hij ook in het Hof Thansen:

Het Hof Thansen (Soderstorf) en het Brümmerhof bevinden zich op de Lüneburger Heide, het noorden van Duitsland net onder Hamburg (witte pijl):

Oude prentbriefkaart “Hof Thansen, Post Amelinghausen Land, Lüneburger Heide”:

Een geschiedenis van het Hof Thansen is te vinden op de website van “Gut Thansen, Seminar- und Eventzentrum“.

In het archief vond ik ook deze foto van Nand, met vermelding op de achterzijde: “Zum Andenken an Lüneburg / März 1941 / Ada (?) / ‘Der Büchenwurm’ “:

achterzijde:

Dit zou kunnen betekenen dat Nand in maart 1941 nogmaals een bezoek bracht. Of dat Ada in die maand, een foto van Nand doorstuurde, getrokken tijdens zijn bezoek aan de Lüneburger Heide in 1935, als aandenken met zijn ontmoeting toen met haar. Het uiterlijk van Nand op deze foto geeft geen uitsluitsel met vergelijkbare foto’s van hem uit 1935 en 1941. De naam van de afzender heb ik nog niet kunnen traceren. “Büchenwurm” (boekenwurm): blijkbaar een typerende trek voor Nand.