Zondag 13 augustus Sim 5de brief

5de brief

Zondagavond, 13de Oogst,

Beste Nand,

Het is goed alleen te zijn vanavond, geen rekenschap vragen om dit zwijgen noch om het steeds opnieuw herlezen van een correspondentie uit Gistel.

Je heerlijke brief die me reddeloos verwart en waarvoor ik je, spijts die groeiende onrust, zalig dank! Niets beredeneren maar met een duizelen van herinneringen knoop ik de uitbundige roes van onze ontmoeting vast aan een ander oogstweekeinde – jaren terug – waarin je uitgenodigd werd op een D.M.S. Gebiedsdag te Leuven(1) en jij, ondanks m’n jammerlijk hiaat, heel simpel de situatie redde. Toen heb ik gedroomd, gelukkig bakvisje – (dat bleef ik jammerlijk heel lang) van “een Dietse(2) bard” in een romantisch geruite hemdsblouse (juist??). Het kwam toen ook tot een vers maar hulpeloos en zeer “weltschmerz”(3)!

Voel ik me meisje en vrouw tesaam – ik weet niet waar me dit onrustig verlangen zal begrenzen. Jij kunt het bevrijdend zeggen, jij, de genode bij duinen en zee! Moest ik naar het dwaze meisje in me luisteren, ik was reeds sluiks naar je toegekomen – “maar tussen droom en daad staan wetten in de weg en practische bezwaren”(4) – en toch huiver ik reeds om dit nabije wonder naast je te mogen zwerven in zon en wind en naar de stilte te luisteren die jij hebt gevuld. Laat me nog romantisch zijn en nog een klein meisje en dwaas in dit schrijven, zó dat je er om glimlacht. Kan het zijn dat ik je reeds veel vroeger heb ontmoet, dat we mekaar niets woordelijks meer hebben te zeggen, zelfs van elk gebaren los tot die rust zijn gekomen die aan het geloof in het leven en het besef van recht op geluk, begint?

Alleen de droom zou ons vergezellen, want : is het de droom niet alleen die ons alles geven kan en dit “raadsel” in ons hart verklaart? En leidt de daad niet tot de droom en niet omgekeerd, of vult ze hem slechts aan. Is het hunkeren, dit steeds opnieuw verlangen, schoner dan de daad, die begrensd is en gebonden aan ons zelve aan de menselijke omstandigheden,… de droom het “weerbeeld” van een oneindigheid die we betrachten.

Is het die drang, die gestadige drang die ons onrustig afmat zo dat we er lichamelijk schier onder lijden? Toch ben ik gelukkig deze avond. Wanneer was ik ooit nog zó bewust dat ik verlangend naar een volgende dag uitstaar. Waar ligt de schakel aan mijn droom in deze gestalte die tastbaar bijna nadertreedt. Ligt onze ontmoeting binnen een rand van het onwezenlijke omdat het zo’n godsaanduidend toeval was?  Ik weet niet of ik me klaar uitdruk, Nand. Ik zou je zeer veel willen vertellen maar waarom is het woord soms zó klein, zó koud, zó nietszeggend. Kom, jij hebt het klaar omlijnd, het blijft beter verstaanbaar: onuitgesproken.

Voel ik me vrouw vandaag zeer teer en zeer verlangend.  Heeft men het in het huiselijk kringetje ondervonden? “Ons Sim is zó stilletjes”, zegt broerlief: “zo’n lastig karakter (hm) veel goeie wil, waarvan we jammer nooit veel merken” – Dat is natuurlijk schromelijk overdreven!! –

Je vers voor me is een zeer kostbaar kleinood. Geen schrijn bewaart het beter dan dit hart, al is het boordevol reeds van een bloesemdroom –

Ik wou je heel gaarne ontmoeten. Wat vertelde ik je over m’n bedrijvigheid? De ganse week “rots” ik (in de volstrekte betekenis van het woord!!) de Prov. Antwerpen af voor de “zoete” Firma Van Loo Biscuit & Chocolade, Brussel(5). Zo ben ik alle dagen zeer zakelijk alleen weg! Jammer ligt Antwerpen nog verder van Gistel. Het gebeurt minder zeldzaam de laatste tijd dat ik op week-end de zee groet. Op dit ogenblik staat de wagen in “ruilreparatie” en het zal denkelijk ’n paar weken aanlopen voor ik over een nieuwe beschik. ‘k Ware anders reeds stiekum Brugge gaan ontdekken. Ben je een veilig onderlegde gids? Ik voorzie einde dezer week vrijdagavond of zaterdagmorgen, reis naar Diksmuide. Zal je misschien te Brugge of aan de kust treffen? Vanwaar ik naar Nieuwpoort afreis waar kennissen me oppikken voor de bedevaart(6). Mijn 1ste sedert 39!

Laat je me weten waar en wanneer we ons treffen?

Heel innig groet je

Sim

Commentaar

(1) D.M.S. Gebiedsdag te Leuven: Het gaat hier om een gouwdag van de “Dietsche Meisjesscharen Leuven” die plaatsvond te Leuven in augustus 1942. Nand was er als gastspreker uitgenodigd (andere gastsprekers waren Remi Piryns en Edgar Lehembre die later ook een veroordeling opliepen wegens collaboratie). Sim was toen korte tijd gouwleidster van het gewest Leuven. Het “hiaat” waar Sim naar verwijst is waarschijnlijk een verspreking of een verkeerde aankondiging die ze maakte van Nand als spreker. Daarna was er een koffietafel in het Vlaams Huis aan de Bondgenotenlaan (waar nu de kledingwinkel H&M is gehuisvest en daarvoor het studentenrestaurant “Alma”). Vaak hoorde ik haar de anekdote vertellen hoe een vriendin haar toen toefluisterde: “Sim, ziedaar nog een man voor u” (doelende op Nand).
Over de gebeurtenissen die dag vertelde ze nog het volgende:

(uit een interview met Sim dat ik afnam in 1993)

Hieruit blijkt dat Nand op 5 augustus 1950 Sim niet herkende, maar toen Sim hem op het voorvalletje van 8 jaar eerder wees, herinnerde hij zich dat wel.

(Uitgebreide info hierover zie de pagina “Sim / DMS Dietsche Meisjesscharen” en “Eerste ontmoeting met Nand“.)

(2) Dietse: “Diets” stamt af van het Middelnederlandse “diet”, dat “volk” betekent. Het woord wordt gebruikt “om te verwijzen naar de Middelnederlandse regio-talen tussen ca. 1200 en 1550”. In het Vlaams-nationalisme van het interbellum en de Tweede Wereldoorlog gebruikte men het “om te refereren aan de gezamenlijke of gedeelde oorsprong van de Nederlandse volkeren en zo het streefdoel van een Heel-Nederland van een half mythische, half historische naam te voorzien: ‘Dietsland’.”

(3) “weltschmerz”: diepe droefheid en melancholie

(4) “maar tussen droom en daad…”: het bekende vers uit het gedicht “Het Huwelijk” (1910) van Willem Elsschot:

“Toen hij bespeurde hoe de nevel van de tijd
in d’ogen van zijn vrouw de vonken uit kwam doven,
haar wangen had verweerd, haar voorhoofd had doorkloven
toen wendde hij zich af en vrat zich op van spijt.

Hij vloekte en ging te keer en trok zich bij de baard
en mat haar met de blik, maar kon niet meer begeren,
hij zag de grootse zonde in duivelsplicht verkeren
en hoe zij tot hem opkeek als een stervend paard. 

Maar sterven deed zij niet, al zoog zijn helse mond
het merg uit haar gebeente, dat haar toch bleef dragen.
Zij dorst niet spreken meer, niet vragen of niet klagen,
en rilde waar zij stond, maar leefde en bleef gezond. 

Hij dacht: ik sla haar dood en steek het huis in brand.
Ik moet de schimmel van mijn stramme voeten wassen
en rennen door het vuur en door het water plassen
tot bij een ander lief in enig ander land.

Maar doodslaan deed hij niet, want tussen droom en daad
staan wetten in de weg en praktische bezwaren,
en ook weemoedigheid, die niemand kan verklaren,
en die des avonds komt, wanneer men slapen gaat. 

Zo gingen jaren heen. De kindren werden groot
en zagen dat de man die zij hun vader heetten,
bewegingloos en zwijgend bij het vuur gezeten,
een godvergeten en vervaarlijke aanblik bood.”

(5) Firma Van Loo Biscuit & Chocolade, Brussel: was gelegen in de Paul Devignestraat 72 te Schaarbeek. Het gebouw is nu afgebroken.

(6) bedevaart: Het betreft hier de 23ste IJzerbedevaart van augustus 1950