Het verdriet van het gemis
Het is niet zo makkelijk om over verdriet te spreken omdat het diep in jezelf verankerd ligt waar het al te dikwijls verborgen leeft als geforceerde blijheid al uit het zich dan in gebaren en woorden onbewust en ongecontroleerd.
Kommer en ontreddering. We worden er elke dag mee geconfronteerd in kranten en nieuwsberichten zodat we voor andermans leed afgestompt geraken omdat we onwillekeurig bij onszelf geruststellend denken, het betreft mij niet, ik ontsnap eraan; tot het dan eens onszelf overkomt.
De verwerking van verdriet het is zo persoonsgebonden zelfs al ligt er gradatie, mijn inziens, in de treurnis om het afsterven van: een kind, een ouder, een echtgeno(o)te, een bloedverwante, een vriend(in). Ook de omstandigheden spelen hun rol. Ging er een slepende ziekte aan vooraf, een langzaam wegzinken of gebeurde het fatale ongeluk of een gruwelijk feit waarover de media onomwonden berichten. Ik denk nog even aan de moord op het negentienjarig meisje in mijn dorp. Ze had de leeftijd van mijn eigen dochter. Ik las met ontzetting hoe, door geval van heirkracht, de baby’s niet konden gered uit het brandend pand en bedenk hoe de onmenselijk zware beproevingen kunnen verwerkt worden en wat de zin is van het lijden.
Hoe omring je de ouders en verwanten van het vermoorde kind, de nabestaanden van de wanhopige zelfdoder…
Vooraleer het besef van het gemis helemaal is doorgedrongen zijn er -en misschien is dat goed voor de betrokkenen- de eerste dagen volle bekommernis omwille van de schikkingen en voorbereidingen van het overlijden. Een tijd die ons uit het gewone dagelijkse bestaan van de afgelopen weken brengt een interregnum tussen twee zo verschillende periodes van het leven: ervoor en erna. We handelen onbewust, automatisch. Er is ook de omgeving die ten volle begaan is met het gebeuren: de onmiddellijke verwanten de kennissen en de vrienden. En al wil je het gebeuren zo sober mogelijk laten verlopen, alleszins zo wou ik het naar de wens van de overledene. Na mediaberichten en na de intieme begrafenisplechtigheid kwamen de talloze blijken van medeleven sommige ontroerend en hartversterkend andere met de gebruikelijke formules die beter niet geschreven werden. Ik las ooit dat het gemakkelijker is te condoleren dan met iemand de vreugde te delen van het geluk dat jezelf niet overkwam. Menselijk alleszins.
Het verwerken van een rouwproces. Het is een moderne zegging. Vroeger zegde men gemeend :”de tijd zal wel helen” of “het moet zijn tijd hebben”. Maar wat is “tijd”? weken, maanden, jaren? Ja, de uiterlijke tekens van rouw verdwijnen, misschien ook de ondraaglijke fysische pijn: de krop in de keel, de opwellende tranenvloed ongecontroleerd, de woorden die niet uitgesproken kunnen worden omdat het klankbord ontbreekt. je komt stilaan uit de lethargie van de eerste weken. Het leven herneemt voor iedereen zijn gewone doen, alleen voor jou blijft het anders. De dagen krijgen een andere dimensie; elk uur, elke moment verloopt niet meer zoals vroeger. Je bent zo met de afwezige begaan dat je hem opnieuw inschakelt in de bezigheden van het ogenblik; dat gaat van het onwillekeurig klaarzetten van de ontbijttafel voor twee tot het luidop roepen van zijn naam dat de thee klaarstaat. Het zijn kleine momenten die je hevig teruggooien in de tijd en alle emotie die je reeds stilaan probeerde in te schakelen in het bewustzijn van het onvermijdelijke proces van het menselijk bestaan worden opnieuw schrijnende tastbare werkelijkheid.
Ik denk dat het vroeger ook anders verliep: de ouders verbleven in het meeste geval bij één of meerdere kinderen in hun eigen huis en omgeving, de partner was dan wel weg, maar de gang van zaken, het ritme van de werkzaamheden bleef hetzelfde, vooral als de familie op het land woonde. De treurende werd beter opgevangen en bleef ingeschakeld, men had haar of hem nog nodig. Nu ligt dat anders: het merendeel van de getrouwden of alleenwonende jongeren zijn het nest uit en zolang de ouders zich kunnen behelpen is hun bekommernis om hen wat verlaagd. De problemen komen bij het afsterven van één van hen of wanneer om gezondheidsredenen andere hulp nodig blijkt. Moet ik hier uitweiden over de, soms financiële, moeilijkheden als de ouders moeten geplaatst worden wanneer een opvang bij één van de kinderen problemen schept? De media hebben al dikwijls dit probleem besproken. Het herinnert mij een moment uit mijn jeugd. De boer die zijn vrouw verloor en zijn ontreddering in een paar woorden uitte. Zijn negen kinderen wilden hem naar het bejaardentehuis brengen want niemand wou zich over vader ontfermen. Nog hoor ik zijn bevende stem “een ouder kan negen kinderen grootbrengen, maar geen van de negen kan één ouder houden”. Het is mij steeds bijgebleven omdat het in die tijd nog zo ongebruikelijk was.
Zoek je contacten met hen die hetzelfde hebben meegemaakt en kan je er over je verdriet spreken en het toetsen aan hun ervaringen of wil je stoïcijns in jezelf vluchten en proberen de chaos zelf te ordenen? Er zijn stellig geen vaste patronen voor te houden.
Sim