Vrijdagvoormiddag 11 mei Sim 72ste brief

Voormiddag 11e Mei 1951.

Lieve Nand,

De zon is er! De eerste keer deze week zó stralend en zonder wolkenlagen. Ze hebben ons duchtig genoeg getart en ik verzoen me met deze zonnige mei mijn wens werd voldaan al zal hij je een tikje egocentrisch lijken. Weet je dat ik stellig die eerste dagen van het “na” verlof niet al contrasterend wenste? Ik was blij dat je gezelschap kreeg bij de afreis tot Oostende. (1) Zeer kranig bolde ik op mijn beurt Brussel toe boven het weeërige gevoel van het afscheid sprong de gelukkige en dankbare vloed uit voor al de schone en intieme ogenblikken die “ons” waren. Ik kon nog met moeite de kostbare verkorven uren van zondagnamiddag betreuren want was dit voor mij weer geen nieuw gebied waardoor je me leidde naar de juiste beoordeling van holle rhetoriek ?
Het begin dezer week bracht me naar de Limburgse Kempen ik zag ze jammer onder de kille nevelregen zodat ik dubbel sterk naar je verlangde en naar de maandagnamiddagheid een paar weken terug! Maar ik wil niet piekeren. Dat dit briefje je bereike onder de bloesembomen van je tuintje waar je in de zon te schrijven en te verhalen bezig zijt, of noodt dit weer je weg van de Warande langs de verse akkers en de blinkende vaart. Was ik bij je… Het is goed hier in de “mijn” betrekkelijke eenzaamheid aan te denken – die dagen, waarom slaat de tijdsmaat vlugger in Gistel of beter gezegd bij jou? (2)
Sedert gisteren bezit ik een internationaal rijbewijs (3). De oudjes willen Pinksteren naar Holland indien het weder het toelaat, vooral voor vader – Misschien… Misschien gaat de terugreis langsheen de zeekust en over de Warande (4).
Bel je nog eens op, ondanks het al te dikwijls vergeefse? We waren gisteren nog in beraad om die treuzelende erfeniszaak (5). Dat het ook zó nasleept. Ook dat komt in orde!
Lieve Nand, je liefste zoent je zeer hartstochtelijk in deze ei zo schone Meiedag. Dankende groeten aan je oudjes en nichtje.

Monica (hm!) (6)


(1) De vorige brief, ook van Sim, dateert van 3 weken geleden: 18 april. Blijkbaar hebben Nand en Sim in de tussentijd enkele vakantiedagen samen doorgebracht (1 mei viel toen op een dinsdag), ergens tussen Brussel en Oostende met niet al te best weer.

(2) sic

(3) “internationaal rijbewijs”: omdat “de oudjes naar Holland willen”.

(4) “Warande”: de straat waar Nand woont in Gistel: de “Kleine Warande”

(5) “erfeniszaak”:

(6) “Monica”: het nichtje van Nand, de dochter van zijn moeders zus, heette Simone. Omdat Sim dezelfde voornaam draagt misschien een knipoog naar een koosnaam die ze gebruikten.

Dinsdag 15 mei Sim 73ste brief

Antwerpen, woensdagmiddag 15/5/1951

Lieve Nand,

Ik schrijf je maar en tracht hierin een tikje moedeloosheid weg te werken. “Hoe is ‘t”? Pinksteravond heb ik vergeefs op je telefoon gewacht. We zijn dan maar maandagmorgen met het dreigend regenweer het hartje van Holland ingebold (kreeg je ons kaartje uit A’dam?)  langs Utrecht en Eindhoven bereikten we in de late avond terug ons thuis. Het “eiland Walcheren” en de mogelijke overzet Vlissingen-Breskens hebben we links laten gelaten… dàt zal “onze” beurt zijn! (1)
Heb je m’n vorig briefje ontvangen? Misschien brengt de avondpost een zalvende vertroosting!
Ik las je vers in de Linie met dubbel genoegen (2); ik heb het hier bij me het ontroert me, Nand, nu er ik weet niet welke vrees over deze donkere dag hangt, zoals voor een paar maanden terug onbezonnen over de weg heenrazend, ik naar Gistel kwam zó overvalt me deze onrust weer. Bericht me dat het goed is en dat je naar me toekomt! of wat het ook zijn moge.
Toevallig reisde ik gisteren met Pater Vervinck, die je veel groeten overmaakt en veel belang stelt in je schilderswerk. Hij bezit nog wit-zwart tekeningen van jou die hij zeer waardeert.
Lieve Nand, ik hoop dat dit week-end weer de zon in de zeilen zet. Ik denk aan jou, en weet me gans
Je Liefste


(1) Later, na hun huwelijk, zal het gezin vaak de oversteek met de veerboot maken, still uit 8mm film, 1981 naar Walcheren:

(2) “je vers in de Linie”: het gaat om het sonnet “Bij de Praalgraven van Bourgondie”, zie de opmerking bij “brief nr 67” van 27 maart.

Woensdag 16 mei Nand 74ste brief

Gistel de 16.5.51

Liefste,
Ik schuif met geweld de stapels papieren op zij waartussen ik me schier veertien dagen zit te zwoegen, en grijp naar een grijs-blauw velletje .. Stel je voor dat ik in de voorbije dagen “Magellaan” (1) helemaal heb overgetypt (60 bl.) en daarbij nog “De Brief aan Goethe” (135 geschreven vellen) volledig heb op ’t punt gezet en item overgetypt… (2) Ik heb gewerkt gelijk een razende. Nu staan de twee spelen planken-klaar. In het terugkeren van Gent ontmoette ik niet alleen Remi, deze stelde mij voor aan een regisseur van de KNS Maurits Balfoort, die toevallig naar Brugge meereed. Deze was heel vriendelijk gestemd en beweerde dat hij eens zou uitzien of ik kans had een van mijn spelen opgevoerd te krijgen te Antwerpen! Ze zitten namelijk hun repertorium verlegen. Er is weinig of geen inheems werk. Indien ik nieuws krijg dan bied ik eerst “Magellaan” aan omdat ik het liefst daarmee zou van wal steken – alhoewel ik weet dat de comedie veel meer kans heeft. Ik twijfel er niet aan dat dit een kásstuk wordt. Bij het nazien heb ik hier zelf heimelijk zitten lachen. Het is geen grove komiek, maar fijne, aantrekkelijke humor van ’t begin tot ’t einde. Nu is het ook mogelijk dat de heer Regisseur niets meer in mijn voordeel doet – ik ken het leven en de mensen genoeg om daarin niet te verschieten, maar het kán iets worden, en in alle geval zijn de spelen klaar. Mócht het mislukken dan schrijf ik rechtstreeks naar Brussel : het ware een werkje voor jou om eens uit te vissen tot wie ik mij best zou richten. Tracht eens te weten wie daar Bestuurder is. Dan zou ik daar mijn comedie heen sturen. Nu het ding gereed is, kan het evengoed de wijde wereld in, en eenmaal “gelanceerd” wordt het door liefhebbers overgenomen. Zonde is ’t natuurlijk, en wraakroepend dat ik dat sekwester-zwaard boven mijn hoofd heb. Dat maakt alles nog veel ingewikkelder. Nu, ik heb een voet tussen de deur, laten wij ’t beste hopen en verwachten dat ik er met heel mijn voorhistorisch corpus doorgeraak. Heb je verleden week De Linie gezien? Mijn poezie kroniek stond erin, ook het gedicht Gulden Vlies waarvan ik niet verwacht had dat de heren Jezuïeten het zouden publiceren (3). Het was toch een aanklacht ook tegen hén gericht die een redacteur 2-300fr. per maand gunnen! Ik wil niet bitter zijn : ik erken dat het in mijn geval al heel wat betekent te kunnen zeggen dat men titularis is van de poëziekroniek in een toonaangevend weekblad (hm!)
Laat je mij weten of je deze week niet weer buiten mijn voorkennis om een regeling met je familie getroffen hebt? Ik zou niet gaarne weerom het pijnlijk blauwtje van verleden week lopen .. Je was mij de hele week zo nabij geweest – maar mijn verliefde roes was tamelijk bruusk afgekoeld ! Ik wist mij ijselijk belachelijk .. Daar je brief geen zweem van excuus vertoont veronderstel ik dat je niet bevroedde wat je deed. Merk wel : ik begrijp alles en laat mij door mijn gevoel niet leiden ; maar ik stel mij niet gaarne aan zoiets bloot.
Ik bemerk zoeven dat Kje, mijn artikel over de “Vlaamse Hansa” publiceert (4). Nu is dat “civiek” – enkele jaren vroeger tégen de bezetter was het “inciviek”. Een vreemde wereld!
Een vlugge kus van je
Nand (die bezig is aan een Bourgondische trilogie .. )


(1) “Magellaan”:

(2) “Brief aan Goethe”:

(3) “Gulden Vlies”:

(4) “Vlaamse Hansa”:

Woensdag 23 mei Nand 75ste brief

Gistel de 23.5.51

Liefste,
Het was eens meiens morgens .. zon lauwe wind, en op de wind de geur van een boomgaard .. (1) Voor eenmaal wens ik alle werk naar de bliksem en ik grijp naar het papier dat de kleur heeft van seringen vóór mijn venster. Ik zou met je willen zitten hier in de weide voor mijn deur, te midden van gulden boterbloemen .. Met weemoed zie ik de spreeuwen heel de dag een luchtbrug spannen van de sloot naar hun verborgen nesten, in hun bek de wormpjes die God hun schenkt voor de jongen .. Ik wind helaas ! geen wormpjes noch kevertjes om er een nestje op na te houden, en gevoel mij tegenover de spreeuwen wel zeer benadeligd ! Ik vlieg en fladder dag na dag, en mag mij gelukkig achten als ik hier of daar een vuile vlieg of een bladluis vind om de luchtbrug naar Brussel in gang te houden .. Zo bv. de geheimzinnige heer uit Roeselare die mij voor een gelegenheidsversje bedacht met een ere-loon dat mijn kosten van de e.k. zaterdag zal dekken .. Laten wij dankbaar zijn : het had ook niets kunnen zijn ! Mocht Sint Michiel, indien hij iets meer is dan een koperen windhaan op de “ranke raadhuistoren”, mijn roerende bede genadig verhoren. Ik heb hem in de titel van mijn sonnetje vereerd met de aanroeping: “patroon van Brussel” (2).Mocht hij de heimelijke voorspelling aanvoelen die er in die eenvoudige woorden besloten ligt, en beseffen dat ik te Brussel heel bizondere belangen te verdedigen heb ! Maar onze ervaringen uit de jongste jaren hebben geleerd dat wensen en gebeden zó weinig aan de loop der aardse dingen veranderen : wij zitten daar met ons pakske en het is van : dragen ! Is het in deze omstandigheden niet begrijpelijk dat wij (jij en ik, o geliefde mijn!) naar een heel bizondere cultus zijn afgezwenkt. Wij hebben er immers saam, hand in hand vóór ge staan, voor de jonge, goddelijke boreling die met opperste onverschilligheid zijn wateren in het aardse tranendal doet neerstroelen? O Manneken Pis gij hebt geheel mijn hart, ik begin het begrip “vaderlansliefde” te begrijpen – gij zijt immers één onder onze gevierde nationale symbolen .. Hoe bevrijd ik de goed gevoede straal die, fonkelend in het licht der lantaarnen, nog  ’s avonds laat onverpoosd en onversaagd in uw nooit overlopend potje neer klatert en onbescheiden opspat! Een symbool en een wereldbeschouwing :  “bleib immer jung!” Ik deelde je reeds mee dat ik de bedoeling had – als de Muze mij deze vreugde gunt – aan de naakte krullekop een opgetogen hymne te wijden. Bij gelegenheid gaan wij eens prentkaartjes kopen waarop hij “prijkt”.
In dit geloof .. zoent je je
Nand.

P.S. Je ontving waarschijnlijk de onheilsmaar van mijn nicht. (Hebben de heren dan gedaan zoals Manneken-Pis? Zo’n bronwater is goedkoop ..) Je moet daarvoor niet speciaal naar Antwerpen gaan : schrijf. Ik schrijf ook persoonlijk aan Lode…


(1) “eens meiens morgens”: Een verwijzing naar de beginregel van het gelijknamige gedicht toegeschreven aan Hertog Jan I van Brabant (1235-1294) (“Harbalorifa!”)

(2) “Sint-Michiel”:

Woensdag 30 mei Sim 76ste brief

(brief in potlood op uitgescheurd ruitjespapier)

Rivierenhof, Donderdagmiddag 30/5/51

Lieve Nand,
Het is met een niet te wenden weemoed dat ik hier alleen te “picknicken” zit, er rest me dan de troost naar jou te kunnen schrijven, en voorbarig te dromen over elke mogelijkheid die ons voor  goed samenbrengt. Misschien moet de louteringstijd nog veel in mij te bewerken hebben alvorens die dag aanbreekt. Ik zal je niet onderbreken met gejammer nu je zeker gans verdiept in prologen en bindteksten een zeer verscheiden strijd voert.  Ik weet dat het goed zal zijn en de springplank wellicht naar andere mogelijkheid. Ik zou je daarom zó zeer willen helpen, en het verdriet me dat ik naast je, na bijna tien maanden, nog zó onhebbelijk zijn kan. Wat zou ik geworden zijn zonder je, ik meen het, Nand, wat groeide uit het bijna ziekelijk verwende meisje zonder jou sterke – zachte hand beide? Het is mij een grote genade dat ik jou mag liefhebben – en dat ik hartstochtelijk nog geloven kan in deze liefde. Nu het ons materieel misschien nog niet gegund is een eigen thuis te bereiken, verkrijg ik de mogelijkheid aan mijn innerlijke voorbereiding een dubbele zorg te wijden, ik weet dat het je veel heiliger en begerenswaardiger is dan elke uiterlijke bezorgdheid.
Ik ben blij dat ik je dit schrijven kan, het rukt plots elke weemoed van me af, de dag zit stralend om me heen, ik weet je te Gistel in eenzelfde gloed bezig !
De nijdige “godinnen” zullen het mij niet gunnen dat ik dit week-end aan zee doorbreng al is hun mededogen wel niet onbeperkt uitgesloten! Ik ben zeer waarschijnlijk gebonden aan een behangrol en een kleverige kwast!
Lieve Nand, hoor ik nog een echo van je? Groet de familie innig.
Ik zoen je zeer!
warm van zon en verlangen
Je Liefste