Dinsdag 6 maart Sim 65ste brief

Brussel 6e Maart 1951.

Lieve Nand,

Ik voel me deze week verzeilen in eenzelfde gevoelssfeer  als zeven maanden geleden. Je brief deed me door het huis rennen, zó heerlijk onverwachts kwam hij me verrassen met de avondpost. Het is goed je brieven te mogen ontvangen. Dit is sedert onze ontmoeting de langste eenzaamheid, zal ik je bekennen dat dit gemis me helder het besef bijbracht wat jij voor me betekent, ik duikel heel kleintjes weg en ik zie je naar me toekomen zoals je beeld mij eens ongenaakbaar voorkwam: heerlijk schoon, krachtig en dromend beide. Ik weet niet waarom je juist naar mij toekomt, maar onder dit geluk verdwijnt elke schroom en elke vrees, en al deze dagen groei ik sterker naar je toe meer dan ik ooit had kunnen verhopen. Had ik je ooit reeds zo lief als thans. Geloof je me eenzame zeeman mijn, als dit gevoelen me uit de pijn, van het gemis van deze dagen,  bijbleef dan zal dit ook mijn eerste vreugde zijn uit eenzaamheid en pijn ontloken. Jij hebt het reeds zó vroeg gezongen!
Ik las het vers van H.R.H. (1) het heeft veel gelijkenis met “Vercnockiaansche” zegging en het doet zwijgen, ja en danken… Voelen we in ons zelve het beeld niet weer. Ik ben zeer opgetogen, het is de lente niet alleen, het is de synthese van alle kleine dingen maar verheerlijkt door de gedachte dat je jou zeearmen naar Brussel rekt (waar elke smart taant om de grote vreugde) voor een weerzien.
Vanmorgen ontving ik voor jou een rekening (350 f.) van Mr V. M. Zal ik ze afhalen? Misschien verwittig ik je nog in de week wanneer je naar hier stevent?
We hebben onnoemelijk veel ontwerpen te bepraten. Natuurlijk zullen er bij zijn die in de kiem reeds gesmoord (hm) worden, en andere die jij als “lentesotternijen” gaat bestempelen, al vermoed ik dat er bepaalde initiatieven toch je goedkeuring gaan meedragen. Heb je vorige week de boekbespreking beluisterd? Twee mijner kliënten zegden me triomfantelijk dat jouw naam vernoemd werd. Het ging over de verluchting van Streuvels “Genoveva”! (2) Ik was zeer fier, kan je denken! ‘k verlang naar de uitgave van je jongste verzen. Komt het werk dus wel vóór Pasen op de markt. De kennissen worden ongeduldig. Ik hoop dat ze het ten gepaste tijde zullen bewijzen!
Ik heb mijn schrijven onderbroken voor mijn wekelijks visiteuurtje bij de tandarts, ik kwam terug langs de Cinquantenairelaan (3), waar we op eenzelfde sterrenavond wandelden, duizelig om wat nog zo onverwacht ons deel werd. Is het nu anders? Het gebeurt wel eens dat het ogenblik vervaagt om de herinnering van een eerste ontmoeting. Ik wou deze avond voor geen herinnering voor geen verleden ruilen, want maakt elke dag elk uur me niet rijker dan de vorige, jij weet het toch dat jij dit in mij bewerkt op afstand zelfs (en hoezeer!) is dit al geen bewijs, dat mijn geliefde het geestelijk terrein bereidt in mij? Zeg me dat je gelooft dat ons leven niet mislukken zal, dat je in mij gelooft, ik weet wat ik daarvoor doen moet. Wie zou het naast jou niet weten? En ik kan het ook, dat voel ik, zonder overmoed mag ik het jou zeggen, omdat het geluk me vandaag zo nabij is. Ik schreef je ooit eens dat ik niet wist wat “meer” geluk is. Jij antwoordde me dat er moed toe nodig is gelukkig te zijn. Heb jij mij dan die moed doen verwerven?  En vermetel ben ik nog daarbij want jij laat mij vermoeden dat dit geluk nog maar een beeld is van wat nog komen moet en nog niet werd uitgesproken!
Wat is het goed te leven, bewust te leven, voor jou te leven alleen!

Je Liefste


(1) “H.R.H.”: verwijzing naar het gedicht van Henriette Roland-Holst uit de vorige brief.

(2) “Streuvels Genoveva”: Zie de pagina “Voor Stijn Streuvels“.

(3) “Cinquantenairelaan”: het Jubelpark in Brussel