Zondag 25.2.51
Liefste,
Ik beantwoord onmiddellijk je brief die ik zo-even ontving – het mooie weer verlokt mij naar mijn oude jachtvelden, en ik ruk deze namiddag uit naar Den Haan. De stijgenden zon geeft mij er een gevoelen van jeugd (hm!) – ik heb mijn sportkleren aangetrokken (de bleke vest ..) en daar ik weer vrijgezel ben, ga ik eens naar mijn eeuwige geliefde – Wat zal de zee schoon ruisen in dit rustig weertje, het zal een “prevelen” zijn. Ja, de foto’s zijn geen meesterwerken. Jij geeft beslist blijk van een voortdurende afwijking naar “rechts”, zodat mijn beeld naar “links” wordt verdrongen (*). Je mag veel gaven bezitten maar dat je in de wieg gelegd bent voor fotograaf zal ik, de bewijsstukken in hand, zonder moeite kunnen tegenspreken. Zonder mijn eigen fotografie-kunst te willen overdrijven, stel ik vast dat mijn kiekjes nog de slechtste niet zijn. Je zit er werkelijk alsof wij zoeven uit de boot zijn gestapt – en ten minste in ’t midden van het gezichtsveld. Mijn “mise-en-page” is onberispelijk in elk geval. Je ziet het helpt toch iets een tekenaars-oog te hebben. Ik heb, van tekenen gesproken, drie “Vikingen” verhalen en dito tekeningen gemaakt. Eigenlijk lach ik zelf met dergelijke dingen, maar jonge mensen houden van vechten en luidruchtigheid, en ik heb mijn helden nogal doen “kampen”! Je moest Albe bij gelegenheid erop wijzen dat het adres v. “Dietse Warande en B” fout is. Met het gevolg dat het hs. van mijn novelle verloren gegaan is. Ik vond hier gelukkig nog een exemplaar en zal proberen het ginder aan te smeren. Van Vinck ontving ik ook nog geen bericht. Morgen schud ik hem eens wakker. Ik lees, niet verbaasd, maar verbijsterd, je jongste plannen in verband met ons huwelijk. Van alle fantastische plannen is dit wel het allerfantastische plan. Weet jij wat een paperasserij er hier nodig is om te trouwen? Stel je voor wat men in het buitenland zou vragen, en ik ben zeker dat ik geen paspoort krijg voor Mussolini-land ! Laten wij het maar als een leuke sotternij beschouwen en op den rug schuiven van het jaargetijde. Niets belet, mij dunkt, als broer en zus een reis willen doen, ook zonder ons te vertrekken? Zelf zou ik dat veel liever zien dan dat kosten zouden gemaakt worden voor een conventioneel huwelijk. Aan al die burgerlijke geplogenheden heb ik, zoals je weet, een hekel. Verlos mij van mijn “vrienden” ! Het liefst leefde ik stil en teruggetrokken : de wereld in mij is rijk genoeg om iedereen te kunnen missen. Mensen rondom mij zijn, wat meer is, een last. Ik ondervind dat ieder keer ik onder mensen was, ik ook armer (en niet alleen finantieel!.) terugkeerde. Geef mij maar de eenzaamheid : zonder haar kan ik niet leven. “Wo die Einsamkeit aufhört da beginnt der Markt (het is mijn vriend Nietzsche die het mij schrijft) und wo der Markt beginnt, da beginnt auch der Lärm und das Geschwirr der giftigen Fliegen… Wenig begreift das Volk das Grosse, d.h.: das Schaffende. Aber Sinne hat es für alle Aufführer grosser Sachen… Fliehe meine Freund, in deine Einsamkeit ..“ (**)
Dat is geen slechte raad. En ik voer hem uit in letterlijken zin. Aan zee voel ik mij waarachtig leven : niets dan verte, lucht en water – water dat de luchten spiegelt: “Grösse”!
Ik kus mijn Allerliefste (die beter thans bij mij was dan bij Hems en Co!). Maar niet met een toneelkus !
Je Nand
(*) “zodat mijn beeld naar ‘links’ wordt verdrongen: een vergelijking:
foto door Sim
en foto door Nand: “je zit er werkelijk alsof we net uit de boot zijn gestapt”:
(**) “…Fliehe meine Freund, in deine Einsamkeit!”. Het citaat komt uit “Also sprach Zarathustra” van Nietzsche, Hoofdstuk 23: “Von den Fliegen des Marktes“.