Gistel den 4.12.50
Liefste,
Zoeven heb ik, bij een schoon Bach-concert, mijn veerman (1) in potlood op het witte doek “gesmeten”. Heerlijk is dat, weerom eens voor een maagdelijk wit doek te kunnen zitten, en in spannende lijnen, vormen “uit het niet” te mogen oproepen! Kon ik zo leven dat het mij, ten minste bijwijlen gegund werd mijn verbeeldingen uit te beelden .. of zal ik, omwille van den brode mij, zoals zovelen, in tamme burgerlijkheid dienen te begraven? Nog nooit heb ik zo naar een dag verlangd als naar volgende Zaterdag : misschien worde dát de stap naar financiële onafhankelijkheid?. Ik begin evenwel, geleerd door vele ontgoochelingen, met niet al te veel van het aanstaande onderhoud te verwachten: een behoorlijke broodwinning zal het alvast niet zijn. In elk geval, het doek waaraan ik zoeven begon heeft zo’n bizondere “geur”. Het werd mij inderdaad geschonken door mijn “verloofde” – en als ik de verf uit de glimmende malse tube zal persen om op het palet door elkaar te mengen, dan zal het mij lijken alsof ik iets van haar heimelijkste levens-essentie mede zal open strijken. Mooi dat je eraan gedacht hebt mijn verjaardag op die wijze te vieren. Zo groeit dag voor dag de gemeenschap tussen ons. Ik hoop, nee, ik vertrouw, dat je eenmaal in spontane vrouwelijke aandrift het woord en het gebaar zult vinden die in mij vreemde en nooit-gekende akkoorden opwekken. Eigenlijk valt het nog goed mee dat je De Pillecijn’s boek (2) hebt opgestuurd – daaruit is mij ten slotte het beeld van de veerman opgerezen ! Zie je hoe jij mij kunt “voeden”? hoe jij actief aan mijn werk kunt deel hebben, ja de vonk slaan waaruit de vondst als een schoon vuurwerk openspettert? Zo hoort het te zijn. Je begint, ik bemerk het meer en meer – tot het wezen van het liefde-begrip te peilen. Liefde is niet een zaak van het gevoel alleen, geen gemoedsbeweging die aan geslachtelijke verkeer genoeg heeft (voor de meesten is het echter zo). Bleef het zo dan ware de mens niet van het dier te onderscheiden. Ware liefde is veeleisend. Zij vergt tucht, in-spanning, zelfbedwang. Lief hebben is de beminde dienen. Waar dit van beide zijden begrepen .. en toegepast wordt, kan het huwelijk niet mislukken. Ik meen echter dat het huwelijk van den kunstenaar een meer ingewikkelde aangelegenheid is, dan als het bv. een bediende of een kruidenier geldt. De vrouw van den dichter, de schilder, den musicus, neemt deel aan diens scheppende activiteit en draag ertoe bij om deze te oriënteren en uit te diepen. De vrouw van Zola (3) is daarvan een treffend bewijs. Een grote en kiese taak is voor jou weggelegd. Je hebt een schone en rijke natuur. Alleen is zij als een bloemenhof waarin allerlei onkruid woekert. Doch het is een bodem waar zeldzame bloesems leefbaar zijn, en als een geduldige hovenier, als de vlasser op zijn schilderij, zal ik jou verzorgen tot je jezelf niet meer herkent. (Is dit al niet een beetje het geval?) Het verheugt mij dat je in zake schilderkunst al heel wat meer inzicht hebt gekregen. Je bent, geloof ik, er niet aan gewoon in schilderkunstige termen te denken; je dringt niet gemakkelijk in een plastisch gegeven binnen. Doch dit vergt, zoals alle zaken inwijding en aanpassing – ofschoon ook, en in grote mate, intuïtie. Daar kwamen hier eens twee nonnen om te bedelen. Zij werden door mijn moeder (natuurlijk) in mijn studio binnengeloodst terwijl ik zat te werken. Toevallig had ik juist den “Kristus van het Steen” (4) af. De éne zei met droge stem: “Staat die Kristus dan in het water?” .. en “Staat die Kristus in Antwerpen ook zo scheef?” .. De andere keerde naar mij met twee stralende ogen, en herhaalde maar steeds: “Het is of er licht uit straalt..”. De eerste, waanwijs was blijven haperen aan de oppervlakte, de tweede was tot de kern zelf van de voorstelling doorgedrongen, ineens en onmiddellijk en het geziene maakte haar gelukkig. Het was voor mij een schoon moment. Alles wat de kunstenaar schept, schept hij uit zijn hartebloed: éen blik waaruit gelóven straalt vergoedt hem voor veel eenzaamheid.
Ik bel je Donderdagavond op, te 19u.
Nand.
(1) Het schilderij “De Veerman” door Nand (waarschijnlijk niet de versie waar hij het hier over heeft)
(2) “De Pillecyns boek”: “De Veerman en de Jonkvrouw”, zie brief nr 40.
(3). “de vrouw van Zola”: De schrijver Emile Zola was getrouwd met Alexandrine Meley. Waarschijnlijk doelt Nand hier op het feit dat zij (voor haar huwelijk met Zola) model was voor het schilderij van Edouard Monet “Le déjeuner sur l’herbe“. Zij is de vrouw die in de achtergrond zich in de vijver baadt:
Het echtpaar Zola bleef kinderloos, maar Zola verwekte wel twee kinderen bij zijn maitresse Jeanne Rozerot, zij was toen 21, hij 48. Dit leidde tot heel wat spanningen, maar na het overlijden van haar man zorgde Alexandrine er wel voor dat zijn vaderschap officieel erkend werd.
(4) “Kristus aan het Steen”: het is onbekend of het schilderij verkocht werd, het is i.i.g. niet in familiebezit en er bestaat geen afbeelding van.