(Willy Kuijpers, 31 mei 1995, in: “Wij”, Volksunieweeklad, 40ste jaargang, nr. 22, p. 8)
Voor een tweede maal, sedert 1950, bezocht zij in de loop van augustus-september 1991 Vlaanderen. Zo beluisterde ik Jetje Claessens om haar jeugdtijd beter te leren kennen. Zij was een mooie, goedlachse grijze dame die haar leeftijd niet droeg. Haar leven, in de tussenoorlogse tijd, tussen dat van de tantes van Lieve, mijn echtgenote, en vele vrienden, boeide me. Zoveel vragen riep die tijd voor onze generatie op. Daarover brachten we in ons blad van 20 september 1991 een bijdrage, die zij achteraf vanuit Argentinië, erg waardeerde.
Als ik nu over haar de fel gekleurde Belga overlijdensberichtjes in de kranten lees, dan besef ik eens te meer hoe moeilijk het is om een halve eeuw later – objektief een stuk geschiedenis te interpreteren. Ook over het jeugdwerk in Vlaanderen. En daarin vullen de Dietse Meisjes merkwaardige maar veelal onbekende bladzijden.
REBELSE VROUWEN
Jetje Claessens, geboren op 27 december 1912 in hartje Schaarbeek, bewerkte in 1937 mee de omvorming van de Vlaamsche Landsbond voor Roomsch-Katholieke Vrouwen en Meisjes naar een eigentijdser ‘Ik Dien’. De ondertitel luidde: ‘Dietsche Bond voor Vrouwen en Meisjes’.
Wie het in Vlaanderen over vrouwenemancipatie wil hebben, mag niet voorbij gaan aan die zeer vooruitstrevende generaties vrouwen. Vanaf 1913 (in de geest van de Blauwvoeterie) bepleitten zij zeer vroeg gelijkheid voor mannen én vrouwen. De eis voor het algemeen M/V-stemrecht weerklonk fors te Gent met meer dan 2.000 Vlaams-Nationalistische vrouwen – tijdens de eerste grote meisjeslanddag in het naoorlogse Vlaanderen van 1919.
Vanaf 1925 werd Ik Dien, zoals het AKVS, volop door de kerkelijke overheid bestreden. Maar Gabriëlle Van Caeneghem, Julia Putman, Nora Puype, Colomba Thiel, Angela Dosfel-Tijsmans en Jetje Claessens – allen gelovig – weken niet voor de kromstaf. En dat zijn slechts enkele meer bekende na- men uit de lijst van de vele merkwaardige I.D.-vertegenwoordigsters voor die tijd. Men mag zich afvragen – indien er geen kerkelijke vervolging en 2e WO met kollaboratie en geen repressie zouden geweest zijn – welke grote stempel deze Vlaams-Nationale ploeg op onze Vlaamse maatschappij en emancipatie wel zou gedrukt hebben. Ook de socialistische voorman Kamiel Huysmans (1871-1968) en oom van Jetje Claessens, getuigde dat meermaals binnen zijn familieverband.
Inderdaad, tientallen van die Dietse Meisjes vinden we binnen die halve eeuw vooraan terug in kloosterorden, op verre missieposten, als verpleegsters en leerkrachten, met telkens een originele uitdrukken van hun grote waardenbeleving voor mens-en-volk.
Eén voorbeeld slechts: de nu door haar palliatieve zorgen – bekend geworden zuster Leontine, was ooit als Joske de Buysscher een DMS’ster. Zij voelden en beleden het Dietse of heel- nederlandse, alsof die Oranje- droom voor het grijpen lag, als je er maar goed voor,,werkte”! Steevast anti-Belgisch, ijverden ze voor een onverfranst maar ook voor een onverduitst Vlaanderen. De berichtgevers die nu slordigweg de Dietse Meisjesscharen, waarvan Jetje Claessens de algemene leidster zou worden, met de Bund Deutscher Mädel in één kollaboratiepot stoppen, werden verkeerd ingelicht of zijn te kwader trouw.
SCHAARBEEK
De vader van Jetje Claessens stamde uit Maaseik, moeder kwam uit Bilzen. Een echtpaar met ondernemingszin en hoge kreativiteit. Vader-apoteker startte aan het Liedtsplein in Schaarbeek met een onderzoekslabo én een apoteek, die moeder in de hand hield. Maar de le WO legde veel van vader Claessens’ wetenschappelijke plannen stil. Daarom vertrok hij als scheikundige (voor de behandeling van water) naar Kongo. Malaria-aanvallen hiel-den hem echter vanaf 1930, “thuis”. Jetje leefde als de tweede jongste tussen de andere vier kinderen.
Allen belandden ze voor hun schoolse vorming in pensionaten: Borgloon, Hasselt en Valmeer. Moeder Claessens-Huysmans werd een der eerste vrouwelijke kaderambtenaren bij het toenmalige ministerie van Kunsten en Wetenschappen, later bij dat van Financiën.
Johanna- Camilla-Lucienne-Henriette- Maria Claessens kreeg haar tweede doopnaam van haar bekende oom. Naar de geest van die tijd zou de Schaarbeekse dooppriester hem niet in “zijn kerk” bij het doopsel toelaten!
Het zou evenwel dezelfde oom zijn, die Jetje op Sint-Niklaas- dag 1950 na 6 jaar en 3 maanden gevangenisstraf, – uit Sint-Kruis (de Brugse vrouwengevangenis) vrij kreeg. Zijn hulp bleek doeltreffend geweest te zijn! Tijdens haar gevangenistijd huwde ze Frank Delaeter uit Leffinge “met de handschoen”.
Dat was de eerste stap voor haar vrijlating. Over Frankrijk was deze leraar Engels-Nederlands als Oostfrontvrijwilliger (zonder ooit daar toegekomen te zijn) naar Spanje gevlucht. Op de grens van Baskenland in Iruña (Pamplona) bleef hij een tijdlang privé-leraar bij een adellijke familie. Hij liet van daaruit Jetje niet in de steek. Kamiel Huysmans bewerkte voor zijn nichtje de familie-hereniging, op voorwaarde dat zij onmiddellijk het land verliet.
Frank Delaeter droomde in Argentinië een nieuw leven voor ,,incivieken” en werkloze West-Vlaamse vissers. In Mar del Plata zou Jetje Claessens met hem dat nieuw leven beginnen. Twee Dietse Meisjes (die niet ,,verbrand” waren) haalden in die beloken tijd “de leidster” af uit de gevangenis van St.-Kruis. Veiligheidshalve geschminkt en met een aardig vrouwendoekje op het hoofd om onderweg niet herkend te worden belandden ze bij haar zus te Leuven. Vandaar (met reispapieren in orde gebracht door oom Kamiel) vertrok ze naar een uitgeweken Vlaams landbouwersgezin in het Franse Orléans. Met een Oostende-Doverbiljet, bereikte zij veilig Karel Delaeters oudste zus, in Engeland. Vanuit Southampton ondernam ze tenslotte de overtocht naar Buenos Aires.
DE NOORDZEE- VRIENDEN
Al lesgevend bouwden zij in Mar del Plate hun gezin uit. Frank Delaeter op de fiets, werd er snel – als meertalige Vlaming en kerkkoorleider een populaire professor. Ooit hebben wij voor hem en enkele leden van de “Vlaamse kolonie” in Argentinië een reeks nep-diploma’s klaargestoomd, toen een nieuwe Argentijnse wet deze vereiste voor buitenlandse lesgevers. Te vroeg, op 4 september 1981, stierf Frank. Ook twee van haar kinderen zouden Jetje voortijdig ontvallen. Piet, bij wie ze inwoonde, huwde op 29 mei 1976 met Greetje Logghe, een Westvlaamse kapiteinsdochter uit de grote familie aan de Chubutrivier in Mar del Plata. Het mooie, gastvrije witte huis, zagen velen in de BRTN-Panorama-reportage van Dirk Mampaey (voorjaar 1993) onder de titel: “Wat gebeurd is, is gebeurd”.
Met De Noordzeevrienden, de Vlaams-Nederlandse werking in Mar del Plata, werden 11- julivieringen opgezet; onderwijs in het Nederlands; “De Schakel” – het kontaktblad met Vlaanderen – uitgegeven, enz… Jetje droomde ook van een degelijke technische school in Mar del Plata. Op 24 april 1987 schrijft zij naar onze familie:
“Zou België hier niet zo’n school kunnen financieren? Ze zou binnen enkele jaren renderend kunnen zijn. Er zijn hier overal afdelingen van de Alliance Française en er is ook een bloeiende Duitse Vlaamse technische school zou sukses bebben. In de voormiddag: een Argentijnse vorming; in de namiddag met eigen leerkrachten, een Europees-Vlaams programma.”
Haar heelnederlandse, opvoedkundige zin klonk er eens te meer in door. Ze heeft die tot het laatste beleefd. Haar grote briefwisseling met Vlaanderen bewees dit. Onverwachts is zij op zondag 21 mei 1995 niet meer teruggekeerd uit het ziekenhuis. Op haar werktafel lagen meerdere brieven, die nog ,”naar overzee” moesten vertrekken… Omwille van Piet, Greetje en de kleinkinderen, verankerd in Argentinië, verkoos ze om in Argentinië verder te blijven leven en er ook te sterven.
Politiek liet ze zich in Argentinië niet verleiden tot enige belangrijke uitspraak over de Vlaamse beweging. Maar in vele brieven bepleitte zij steeds de Vlaamse zelfstandigheid én ook de eenheid tussen de Vlaams-Nationalisten. Haar nieuwjaarswens van 31 december 1992 luidde:
“Van ganser harte wens ik de familie Kuijpers een schoon en gelukkig nieuwjaar. Moge 1993 U goede gezondheid brengen en de vervulling van Uw intiemste wensen. Moge Vlaanderen zelfstandig worden en de ruzies overbrugd.”
Meer dan wie ook wist zij hoe dodelijk en nutteloos voor de Vlaamse ontvoogding de (voor) oorlogse ruzies tussen de Vlaams-Nationalisten waren geweest. En hoe bewust had ze de nefaste Duitse opbod-invloed van De Vlag en de volksvreemde Hitlerjeugd niet bestreden?
ZELFSTANDIGE KOERS
In Bruno De Wevers Greep naar de Macht-het VNV 1933-1945- lezen we hoe kunstmatig die vooroorlogse- en bezettingeensheid in de Vlaams-Nationale rangen omwille van de vele disputen/ruzies – wel was. Het AVNJ werd gaandeweg vanaf 1937 in het VNV-vaarwater gebracht. En tijdens de bezetting herleidde het VNV, zonder de specifieke eigenheid van het jeugdwerk te eerbiedigen, van bovenuit deze jeugdwerking tot het NSJV (Nationaal-Socialistische Jeugd Vlaanderen) ! Gelukkig zag iedereen dit niet zitten…
Velen bleven in mindere of meerdere mate dissident met Dietse-contra Germaanse instellingen! De grootnederlanders gaven zelfs enkele klandestiene “Blauwvoet”-en uit. Ook Jetje Claessens was het met die volksvreemde pompeuse kollaboratienaam (NSJV) niet eens. En met haar Dietse Meisjesscharen bleef ze een wankele-zelfstandige koers varen in de geest van “Ik Dien”. Weliswaar bleef ze “trouw aan de leiding, aan dr. H. Elias”. Als algemene leidster van de Dietse Meisjesscharen zou ze de zeven door het VNV op 26 april 1944 uitgesloten leidinggevende grootnederlandse DBV’ers, w.o. Remi Pirijns en Pol Daels, niet volgen. (Leo Poppe die later ook uitweek naar Argentinië, nam dan de DBV-leiding over.) Gezagsgetrouwheid stond in die betwiste jaren als ,”hogere waarde” meermaals boven het recht op verscheidenheid… Die gezagsgetrouwheid betekende achteraf een der aangevochten kernpunten van haar proces! Haar vreselijke auditeur Marc de Smet (die dr. A. Borms liet terechtstellen) kon overigens weinig schuldigs vinden in het Dietse Meisjesscharen-dossier. Maar de symbool- waarde voor die tijd was groot… Vandaar haar terdoodveroordeling.
In een vraaggesprek met ,,Storm” (tweemaandelijks jongerenblad mei-juni 1977) zegde zij bij haar eerste bezoek: ,,Ik hoop werkelijk dat uw idealisme een voortzetting is van het onze, al kunnen standpunten anders zijn. Je kan tenslotte ook niet buiten je tijd leven.’ Een merkwaardige zin…voor alle tijden! Zeker wanneer je het pas verschenen boek van de jongere en de “gevierde” André Leysen “,Achter de Spiegel Terugblik op de Oorlogsjaren” leest.
Hij werd: eredoctor van de Katolieke Universiteit van Leuven; voorzitter van de Raad van Bestuur van Agfa-Gevaert en van de bijhorende houdster- maatschappij (holding!) Gevaert; voorzitter van de Vlaamse Uitgeversmaatschappij met het vlaggeschip,,De Standaard”… Hij maakt deel uit van de bestuursraden van verscheiden Belgische en buitenlandse ondernemingen en organisaties”, enz…
Deze, “bedrogene van de Führer-kultur, in de ban van een mythe die miljoenen bezielde” (blz. 119) leidde ooit het Antwerpse groepje Hitlerjeugd, dat de vernietigend neerkeek op Blauwvoetvendels en de Dietse Meisjesscharen…
Willy Kuijpers
senator
Woensdag 31 mei 1995
(in “Wij”, Volksunieweeklad, 40ste jaargang, nr. 22, p. 8)