1987 Tom Lanoye

(Sim heeft deze recensie nooit aan Nand laten lezen, twee jaar later zou Nand overlijden op vrijdag 12 mei 1989)

Recensie door Tom Lanoye over de laatste bundel van Nand “De Aardse Staat” nav de viering van zijn 80-ste verjaardag, in “De Morgen” van vrijdag 14 augustus 1987. Het loont de moeite deze kritische bespreking te vergelijken met het pleidooi van Nands advocaat op zijn proces.

(Opmerking: De insnede met een kopie van de”Kulturdienst des Militärbefehlhabers”, 15/3/1941, citeert het gedicht “Diksmuide” van Nand. Dat verscheen al in zijn eerste bundel “Zeeland” in 1934 (p.30). Veel van dergelijke publicaties in de Duitse propaganda van toen gebeurde buiten het weten van Nand om, zie daarover de hoofdstukken over zijn proces)

Weergave van 1ste pagina laatste paragraaf en tweede pagina:

“De Morgen”, vrijdag 14 augustus 1987:

Volksverzwonden

In de Encyclopedie van de Vlaamse Beweging lees ik (Deel 2, p. 1753) dat F.V. na de oorlog wegens kollaboratie veroordeeld werd tot tien jaar gevangenisstraf. Hij verbleef in de gevangenis van 1944 tot 1949. In 1964 werd hij in ere hersteld. De man is inmiddels over de tachtig. Hij is al die tijd blijven schrijven en schilderen.
De nieuwe bundel van V. heet De Aardse Staat en is uitgegeven bij De Koofschep (Hilversum/Hulshout), een ‘Literaire en Kulturele VZW’. Niemand van de boekhandelaren en de boekverdelers die ik erover sprak, kende deze VZW. (*) Niemand kende overigens V. zelf, noch zijn bundel.

Van een man van tachtig verwacht je niet dat hij er een geheel ander ideeëngoed op nahoudt dan toen hij al bijna veertig was. Een gegronde verwachting, zo blijkt al uit de titels van nogal wat gedichten: Gudrun, Sage, Volksstaat, Norm, Vermaan, Ekologisch Manifest, Trefpunt Brussel, Dorpspastoor, Grafrede voor een Arbeider-Priester, Requiem voor een Priester-Dichter, Oecumenische Boddhisatva…
Sommige versregels liegen er nog minder om: Uit Norm: “Zweer bij geen horde: Misleid en blind // Blijvende orde / Bundelt en bindt. // Genoeg geslapen / Ontwaak, sta op! / Meiden en knapen, / Jong volk voorop!”.
Uit Ecologisch Manifest: “Houd de steden onbesmet: / Handen af van huis en haard! / Eigen huis is eigen aard, / Volk is één gezin”.
V. schreef in zijn bundel zelf een inleiding, getiteld ‘Inwijding’. Snapt u? InLEIDING = inWIJDING. Als woordspeling niet mis voor een tachtigjarige. Ik citeer het slot: “Het dorp, het land, het kind, dàt is de zuivere kern van onze aardse staat. In de stad, de grote stad, heerst de chaos. Zij is tot het uiterste gedesacraliseerd. Haar jeugd is losgeslagen, op drift. Met de argeloze wereld van het kind, in de levenscel van het gezin, begint de opvoeding tot de ware aardse staat…”.

Intermezzo

In het kerstnummer van De Vlag van 1942 (vijfde jaargang nr. 5) is een lijst opgenomen van gevallenen ‘Voor Führer, Rijk en Vlaanderen’. Onder hen: Lanoye Maurits, Moere/Oostende, gesneuveld op 3 maart 1942. Ongetwijfeld familie, mijn grootvader verliet de streek van Moere/Oostende tijdens WO I.
Ik hoop voor Maurits dat hij niet mijn Arische lichaamslengte bezat, noch dezelfde Groot-Germaanse kleur van ogen en haar, noch dezelfde dioptrie qua Oostfrontmontuur. Anders is de kans groot dat de moffen hem neerlegden voordat de Russen een kans kregen.

Meer volk dan mensen

Van een man van tachtig verwacht je niet dat hij betere gedichten schrijft dan toen hij bijna veertig was. De Aardse Staat is dan ook technisch en compositorisch gesproken een belabberde bundel. Wat de inhoud betreft: ik kan mij voorstellen dat een fascistoïde bejaardenhelpster er zo high als een fjord van wordt. Mij laat het koud.
Ik zou dan ook nooit over V. hebben geschreven, indien het recensie-exemplaar niet vergezeld ging van een briefje waarop stond: “De Aardse Staat werd onlangs onder grote belangstelling voorgesteld in de Abdij van Grimbergen. Wij hopen dat u dit boek zult willen bespreken…”.
Die ‘grote belangstelling’ trok mijn belangstelling, en toen ik in de bundel begon te bladeren, trof ik zowaar een lijst aan van de personen die op 21 maart ’87 in de Abdij van Grimbergen, ik citeer, “hulde brachten aan Dichter-Schilder V.”.
De lijst bevat 247 namen, waaronder die van…
(nvdr: opsomming van een 40-tal namen met enkele kritische opmerkingen, zie afbeelding) (**)
Abt, dokter, leraar en lyrische sopraan, kunstschilder en apoteker, alle 247 beleefden zij schouder aan schouder de geboorte van de nieuwe bundel van V.  Hier ligt meteen de tweede betekenis van het woord ‘volksverbonden’. De eerste betekenis was: dat er op de achterflap van je bundel veel volk zijn zeg doet. De tweede is: dat het op de receptie waar je bundel wordt voorgesteld, zwart ziet van het volk.
Is een nieuwe bundel van V. artistiek dermate belangrijk, dat daar veel volk naar moet komen kijken? Ik durf dat te betwijfelen. In mijn bezit is een Toelichting, door V. zelf getikt en geredigeerd, over de betekenis van de bundel De Aardse Staat binnen zijn œuvre. Die toelichting is gedateerd ‘Paasvakantie 1971, Knokke’. En nog in ’71, in een interview met De Gazet van Antwerpen (15dec.) kondigde V. zijn toen nieuwe bundel De Aardse Staat aan… De bundel bestond dus al zestien jaar vóór hij in 1987 door een obscure VZW eindelijk werd gepubliceerd. Wie in Vlaanderen zestien jaar moet zoeken naar een uitgever, moet al héél slechte gedichten schrijven. Maar stel dat desondanks De Aardse Staat een hoogtepunt vormt in de Vlaamse lyriek, dan blijft het verwonderlijk dat notabelen en hoogwaardigheidsbekleders van voornoemd slag opeens in groten getale aanwezig wensen te zijn bij de presentatie ervan. De meeste zie je anders nóóit bij de voorstelling van literaire werken. Maar goed, ze waren toevallig aanwezig. Edoch… waarom moet er dan zo nodig een lijst met hun namen worden opgenomen in de bundel? Is hun aanwezigheid an sich niet voldoende als steun en hulde?
Neen, die aanwezigheid is hen niet voldoende. Want als mensen van voornoemde slag in groten getale ergens verzamelen blazen, is de ware reden altijd politiek. Zo is het met V. ook. Hem werd in de Abdij van Grimbergen geen hulde gebracht omdat hij zestien jaar naar een uitgever heeft gezocht. Hem werd hulde gebracht omdat hij tijdens de oorlog al belabberde gedichten schreef en en plus kollaboreerde, en omdat hij daarvoor veroordeeld is. Hem werd hulde gebracht omdat hij blijkbaar tot het zoveelste symbool is gebombardeerd van de roep om amnestie.
De personen en groeperingen die van amnestie een programmapunt maken, beweren steeds dat het hen alleen te doen is om de ‘materiële’ gevolgen van de repressie, die nu nog heten te bestaan, weg te werken. Ik heb daarvan nog nooit een lijst gezien met namen, cijfers, bedragen, kortom konkrete feiten die zouden moeten worden veranderd. Integendeel, het blijft allemaal heel algemeen en vaag.
Dat komt omdat de amnestie die wordt gevraagd, geen materiële, maar een ideologische amnestie is. Wat men éigenlijk vraagt is, dat officieel zou worden uitgebazuind dat kollaborerende Vlaams-Nationalisten éigenlijk geen kollaborateurs waren. Dat ze éigenlijk feitelijk geen andere keuze hadden dan, met het oog op de Vlaamse zaak, de kant te kiezen van de nazisten.
En dat de repressie alleen maar heeft gediend om de gerechtvaardigde Vlaamse Strijd monddood te maken.
Het best kan ik deze mentaliteit aanduiden door te citeren uit een artikel dat ene G.W. nog in 1980 over V. schreef in De Gazet van Antwerpen (20 juni):”(Zijn) nationalistische strijdpoëzie werd hem biezonder kwalijk genomen en in de repressietijd werd hij veroordeeld, in beroep, tot tien jaar hechtenis”.
Deze zin spreekt boekdelen. Er wordt niet gemeld dat V. kollaboreerde, dat hij huldegedichten schreef aan Hitler (***), dat hij het Oostfront aanbad. Overigens wordt evenmin vermeld dat V. na vijf jaar de vrijheid terugkreeg, en dat hij in ’64 in ere werd hersteld.
Wat in het klein met een onbelangrijke figuur als V. gebeurt, is een typische Vlaamse pirouette: 1) een boel dingen worden weggemoffeld (excusez le mot), zodat 2) de toestand dramatischer en onrechtvaardiger lijkt dan hij is, opdat men zich 3) vanuit die gekultiveerde underdog-positie harder op de borst zou kunnen slaan.
Het hele amnestiedebat kan tot twee soorten vragen worden teruggebracht. Ten eerste: waren er ook Vlamingen die niét met de Duitse bezetter hebben samengewerkt? Ja, waren er niet ook Vlamingen die zelfs in het verzet zaten en toch Vlaming waren? Mij dunkt van wel. Het was dus niet vanzelfsprelend om én Vlaming én kollaborateur te zijn. Wie gekollaboreerd heeft moet zich dan ook niet de hele tijd wegsteken achter zijn Vlaams bewustzijn.
Ten tweede: heeft de Vlaamse Beweging na de oorlog meer bereikt dan tijdens de oorlog? Mij dunkt van wel. Hebben de Vlamingen hiervoor Het Derde Rijk nodig gehad? Mij dunkt van niet. Ze hebben het deze keer zelf gedaan. En hebben zij dat niet klaargespeeld ondanks een ‘genadeloze’ repressie, die hun Vlaamse Beweging eerst zgn. monddood heeft gemaakt? Ja, dat hebben zij. Wat goed van hen. Juju, wat een dapper volkje…

Intermezzo

In welke Antwerpse straat staat het Aug. Bormshuis? In de Volksstrat natuurlijk.

Slot

Nogmaals, ik zou hier niet over begonnen zijn als in De Aardse Staat die belachelijke lijst niet was opgenomen. V. is veroordeeld en hij heeft zijn straf uitgezeten, punt. Hij zal sindsdien door het leven niet verwend zijn. Alle interviews met hem van na de oorlog spreken van eenzaamheid en isolatie. Het wekt medelijden te lezen dat iemand die ooit het volksverbondene zo hoog in zijn vaandel schreef, zich nu recht moet houden met de leuze: ‘De sterke man is hij die alleen staat’ (GvA 15 dec. ’71). Jammer dat Hitler niet zo’n man was.”


 

(*) “De Koofschep (Hilversum/Hulshout)”:  Ontstaan uit het jongerentijdschrift ’t Kofschip (Geraardsbergen, 1973) waaruit in 1977 de vzw Kofschip-Kring werd opgericht. Na een aantal conflicten namen enkele leden van de kring, o.a. de dichter Ton Luiting, ontslag en richtten in 1987 de culturele vereniging vzw De Koofschep op (redactieadres te Hilversum/Hulshout), die meteen begon met het uitgeven van poëzie en proza. In de Corsendonck reeks verschenen privé-uitgaven (nvdr: in deze reeks verscheen “De Aardse Staat”).
bron: “Het boek in Vlaanderen sinds 1800. Een cultuurgeschiedenis”, Ludo Simons, 2013, 817 p., uitg. Lannoo
Colophon van de bundel:

(**) Achterflap van De Aardse Staat, met enkele namen en citaten waar Lanoye naar verwijst:

(***) “huldegedichten schreef aan Hitler”: het gaat maar om één gedicht van die aard. Bespreking zie hoofdstuk “Hitlergedicht“.

Opmerking: Over de viering van Nand en zijn bundel De Aardse Staat, zie ook de aanvang van “Het Landhuis“, de roman van Sim en de pagina “Viering Nand 80“.


Dit is de volledige bundel als ebook.  Vanfafongeveer p.41 tot het slot van de bundel wordt het duidelijk dat Nand al afscheid had genomen van deze wereld en reeds in een “andere dimensie” vertoefde, misschien was dat voor een stuk al zo na de publicatie van zijn eerste bundel, in 1934…

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *