(nvdr: dit is een getypte bladzijde, met een gedicht van Nand dat hij op 3 januari schreef. Sim schreef er de opmerking tussen haakjes in potlood bij)
(Gedicht / gekregen avondfeest 6/1/51 Antwerpen / Sim)
In ’t witte woud dat van ons blijde dwalen
blauw in zijn sneeuw ’t geluidloos spoor bewaart,
betraden wij bij neevlig avonddalen
het kalme klooster (*) met een open haard.
’t Vuur kronkelde aan de zwart besmookte stenen
om ’t gloeiend hout in loom bewogen dans;
uw koele wang was door rood vuur beschenen,
’t danste in uw blik met goud-doortogen glans.
‘k Heb in mijn hand uw kille hand genomen ..
Het waaide vreemd in wit besneeuwde bomen,
de deemstring ginds was teer als porselein.
Wij zaten door een vroom gevoel bewogen
dat meer dan vreugde bindt : ’t zacht mededogen
met ’t eenzaam dagen van elkanders pijn.
3.1.51
Lâ mich wesen din,
unde wis du min.
(H.v.Veldeke) (**)
(*) “het kalme klooster”: Verwijzing naar hun bezoek aan het zgn “Rood Klooster”: “Het Rood Klooster of Rooklooster (Frans: Rouge Cloître; Latijn: Rubea vallis) was een augustijner priorij in het Zoniënwoud, nabij het dorp Oudergem (Brussel, België), die haar oorsprong kende in 1368 en in 1789 grotendeels werd afgebroken. Het domein is eigendom van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en werd in 1997-2007 heraangelegd.”
(**) Uit “Minneliederen” van Heinric Van Veldeken (1150-1184): “IV Tristan moeste ane sinen danc“: “Laat mij U toebehoren / En gelive zelf de mijne te zijn”.