1942 Ask en Embla

De dichtbundel “Ask en Embla” wordt hier vermeld in het jaar van uitgave. De bundel zal ahw de rode draad worden in de liefdesbriefwisseling tussen Nand en Sim in 1950/1951.
De volledige inhoud kan je vinden op de pagina “Ask en Embla

Het is een episch liefdesgedicht over het eerste mensenpaar “Ask en Embla” en een bewerking van een Noorse mythe:

“In de Noordse mythologie waren Ask en Embla de eerste mensen, door Odin, Vili en Vé uit het hout geschapen dat zij op het wereldstrand vonden, nadat de schepping was begonnen. Ask en Embla worden genoemd in de Völuspá. Het zijn in feite twee symbolische namen voor bomen of groeiwijzen (Ask betekent Es en Embla betekent Iep of Slingerplant). In de Noordse literatuur is het wel meer de gewoonte mensen met bomen te vergelijken, vooral in de Edda.”

(Nand laat Embla geboren worden uit een “winde” die zich om een boomstronk – Ask – wentelt)


Voorpagina:

Deze bundel ontstond in het jaar 1939/1940, tijdens de maanden dat Nand gemobiliseerd was. In zijn Memoires “Mobilisatie en Meidagen 1940” uit 1964 schrijft hij daarover het volgende:

“Mijn kamertje in de kazerne was naakt als een cel (!), maar een oase van stilte, waar ik ’s avonds een beetje zelfinkeer en rust kon vinden.  Daar ontstond, geheel onverwacht, misschien uit een bewustzijn van gemis, het episch gedicht Ask en Embla, dat ik voortaan als een schat bij mijn schrale soldatenvoorraden in mijn broodzak zou omdragen.”

Bijna was het manuscript verloren gegaan tijdens de aftocht van het Belgisch leger, maar:

“Iets anders nog had ik in de brand gelaten: mijn broodzak met mijn rantsoenen, en (dit was heel wat erger) het handschrift van “Ask en Embla” dat in die maanden van geestelijke verdorring mijn grote vreugde geweest was.  Het verlies was onherstelbaar daar ik mij alleen brokstukken van het gedicht in het geheugen kon roepen.  En zo stonden de twee figuren mij voor de geest als twee deerlijk gehavende beelden, verminkt en geschonden: de gedachte was ondraaglijk.  Maar we waren gevat in een razende dodendans, en al het andere werd tegen wil en dank naar de achtergrond verdrongen.  Gelukkig zou ik zowat een jaar later op de man stuiten die het handschrift gevonden had, en zorgvuldig bewaard.  Ik wist niet wat gezegd om hem te bedanken: er zijn nu eenmaal vreugden waarvoor je geen woorden vindt.  Maar ik zie nog zijn lach – hij was even gelukkig als ik.”

In 1950 schonk hij een exemplaar aan Sim, en schreef er het volgende in als opdracht:

Geschreven in de ‘overmoedige’ dagen, toen wij droomden van een nieuwe wereld… 1942… Opdat deze droom ons binde, nu die wereld verzwond. Nand. 1950

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *