De Ettersberg in Weimar en Hotel Elephant
De Ettersberg in Weimar was een geliefde wandelplaats van Goethe (zie hieronder ook het artikel over “De Eik van Goethe”), die voorbestemd leek om het jaarlijkse dichterstreffen van Weimar te huisvesten. Maar een jaar voor het eerste congres (1938) werd al begonnen met de bouw van het KZ Buchenwald in de wouden daar.
Situering KZ Buchenwald t.o.v Weimar (slechts +/- 10km van elkaar gescheiden:
Daarom werd het “Hotel Elephant” in Weimar centrum de plaats waar de vergaderingen plaatsvonden. Het was Hitlers lievelingshotel.
Meer dan 40 maal was hij er te gast, en wanneer men wist dat hij aanwezig was, verzamelde zich steeds een grote menigte voor het hotel, scanderend: “Lieber Führer komm heraus, aus dem Elefantenhaus. Lieber Führer sei so nett, tritt zu uns ans Fensterbrett” (foto: 5 april 1938), Hitler met Gauleiter Fritz Sauckel op het balkon. Sauckel haalde het KZ Buchenwald naar Weimar, en was verantwoordelijk voor het programma dat dwangarbeiders ronselde uit de bezette gebieden) :
(Dit artikel legt uit waarom Hitler zo hield van Weimar.)
Foto in het hotel: begroetingsavond door de stad Weimar ter gelegenheid van het Duitse Dichterstreffen, donderdagavond 23 oktober 1941 (Nand achteraan aangeduid met witte pijl):
Sim schreef met heimwee over Nands bezoek aan het hotel in haar memoires (19 november 1991):
“Gisterenavond volgde ik op het tweede Duitse net ZDF een reportage over Goethe en Weimar en het “Elephant” hotel waar pappie soms over sprak omdat hij in 1941 er uitgenodigd werd saam met de Europese schrijvers en dichters. Op een gegeven ogenblik werd deze bijeenkomst getoond en zag ik een flits van Vercnocke de jonge dichter: stoer en beslist! Het gaf me een schok, zo onvoorbereid een confrontatie. Het ontredderde me en ik raak het afschuwelijke onbehagelijke gevoel niet kwijt. Het was middernacht door vooraleer ik naar boven ging en verlangde naar de morgen. Toen ben ik even bij Daniel D. gaan vragen hoe ik misschien aan de cassette kon komen. Na een telefoon met Karel Hemmerechts besliste ik de ZDF in Stuttgart aan te schrijven. Ik nam ook contact op met senator L. want ik las in de krant dat de documentaire over Katyn de Europese prijs voor dit genre had behaald en hij had me ooit beloofd Ik zag Katyn, een brochure van Pappie over de moord door Stalin – Rusland op duizenden Poolse officieren in 1940 – te bezorgen”.
Nand verbleef in het hotel (ontbijt, middagmaal, avondmaal, vergaderingen, etc.) van 23 tot en met 27 oktober 1941.
Omdat Sim de datum noteert waarop ze de reportage bekeek vroeg ik me af of de ZDF in het archief nog een kopie bewaarde. Dat bleek het geval en die werd me opgestuurd op een DVD. De beelden van Nand zijn dezelfde als uit de Wochenschau van november 1941 (zie het hoofdstuk “Dichterreis door het Duitse Rijk“). Uit de reportage blijkt de dubbelzinnige geschiedenis van het Hotel Elephant, dat na de Tweede Wereldoorlog (en tot op heden) nog heel wat beroemde gasten zou ontvangen… De vertrekken waar Hitler (en Göring) verbleef bestaan nog steeds: ‘Suite 121’: stoel, badkamer:
Het volgende artikel, geschreven door Paul Gordyn (leraar zedenleer), vond ik op de website “De Tuin van het Geluk“.
De eik van Goethe in nazikamp Buchenwald: een humanistische “mythe”
In de mythologie van bijna alle culturen is er sprake van een levensboom of een wereldboom.
Voor bescheiden atheïsten is er geen mythologische levensboom: het leven kan tot op zekere hoogte wetenschappelijk bestudeerd worden, maar de ultieme oorsprong of betekenis van het leven blijft een mysterie, en de mens moet aanvaarden dat hij sterfelijk is.
Voor humanisten (atheïstisch of religieus) verwijst de levensboom enkel naar de opdracht een menselijk leven te leiden, en dus rekening te houden met de medemensen.
Vanuit deze optiek is Goethes eik in Buchenwald een voorbeeld van de levensboom.
Het nazikamp Buchenwald (in het Nederlands: beukenwoud) werd vanaf 1937 gebouwd op de bosrijke heuvel Ettersberg, nabij de stad Weimar, de Duitse stad waar in de tijd van de Verlichting grote schrijvers en filosofen woonden, zoals J.W. von Goethe (1749-1832), F. von Schiller (1759-1805) en J. G. von Herder (1744-1803).
Bij de bouw werd een dikke eik gespaard door de SS. Hij bevond zich naast de wasserij van het kamp.
De kampbewoners noemden deze boom “de eik van Goethe”. Ze verwezen hierbij naar de wandelingen die Goethe regelmatig naar de Ettersberg maakte. Ze fantaseerden dat deze boom de favoriete plek was van de grote schrijver – dit is het onware (niet te controleren en onwaarschijnlijke) element van deze mythe.
De waarheid van deze mythe is de symbolische betekenis: het concentratie-kamp en de hele ideologie van de nazi’s staan haaks op de humanistische waarden zoals die door de Duitse cultuur van rond 1800 werden verdedigd. Het was alsof Goethe zelf door de nazi’s in een concentratiekamp was opgesloten.
Voor de kampbewoners (vooral politieke gevangenen) was deze gedachte een symbolisch protest tegen het nazisme, voor velen onder hen het geloof in of toch de hoop op de overwinning van het humanisme op het nazisme, voor sommigen ook de hoop op persoonlijk overleven. De eik van Goethe was voor de bewoners van het dodenkamp Buchenwald een boom van het leven.
(tekening van de eik door gevangene Paul Goyard (1886-1980))
De werkelijkheid is, zoals vaak, complexer dan deze eerste lezing van de mythe.
Ook de nazi’s beschouwden Goethe, toch één van de grootste Duitsers en schrijver van antisemitische passages, als een medestander. Het fascistische nazisme had verder een belangrijke voedingsbodem in het nationalisme, dat filosofisch mee ontwikkeld werd door Herder, stadsgenoot en vriend van Goethe. Maar Goethes beste vriend was zijn andere stadsgenoot Schiller, de schrijver van de Ode aan de vreugde, met de bekende zin “Alle mensen worden broeders” (wereldwijd bekend door Beethovens 9e symfonie). Dit is een mogelijke, diepere betekenis van Goethes eik: het humanisme moet echt humanistisch zijn en dus zich verzetten tegen het nationalisme, ten voordele van het universalisme, voor het “verbinden van wat door gewoonte is verdeeld”, zoals Schiller schrijft.
De eik zelf overleefde niet lang. In 1944 stierf de eik – zoals zovele gevangenen – bij gebrek aan grondwater. Later vatte hij vuur bij een bombardement van het kamp door de geallieerden en werd hij geveld.
De stronk kan vandaag nog bezocht worden. De boom zelf is dood, maar de betekenis blijft leven: in een menselijke wereld is geen plaats voor nationalisme, laat staan fascisme.
(de eik van Goethe vóór 1945)
(de restant van de eik, te bezoeken in het kamp van Buchenwald)
Zie ook: “The Goethe Oak“.