In februari 1945 was Sim in voorlopige vrijheid gesteld. Die zou duren tot 10 januari 1947, zie hierover de pagina’s 1ste en 2de internering.
Sim had plannen voor een volgende bundel, dat blijkt uit de poëzie die ze schreef in september en oktober 1946:
Onderaan geschreven: “Uit “Een Lied voor den Morgen” / bundel in voorbereiding.
Dit gedicht is het vierde uit een reeks van zes, genummerd met Romeinse cijfers en getikt in viervoud. Alle gedicht zijn overgetikt op A5 formaat. Aan de gekartelde rand is te zien dat het telkens om een in tweeën gescheurde bladzijde van A4 formaat of groter gaat (folio).
Tijdens deze periode vond Sim werk ook als vertaalster. Teven was ze betrokken bij het literair tijdschrift “Nieuw Gewas”.
De uitgever en drukker van literair tijdschrift “Nieuw Gewas”, Philippe Draps, was een grote hulp voor Sim, de redactievergaderingen vonden ’s zaterdags plaats ten huize Sim in Schaarbeek, ze was de redactiesecretaresse van het blad, en alle briefwisseling verliep langs haar (contactadres Schaarbeek stond ook steeds in het blad). Bekende schrijvers publiceerden in het blad: Jos De Haes, André Demedts, de eerste publicatie van Roger Van De Velde, Basiel De Craene (organisator van de Vlaamse poëziedagen te Merendree, waar Sim nog hoopt te kunnen aanwezig zijn met haar poëzie) e.a. Sommigen van hen woonden de vergaderingen bij.
Opvallend: Draps was ook weerstander, zo blijkt op het proces van Sim, zie het hoofdstuk “getuigenissen“. Dat hij en echte “vriend des huizes” was, wordt duidelijk in het hoofdstuk “briefwisseling aan en van Sim in gevangenschap” hierover.
Colofon met het redactieadres:
Gedicht van Sim in het tijdschrift:
Foto van het publiek in 1946 op de Vlaamse Poëziedagen met Basiel De Craene vooraan (via Letterenhuis), mogelijk was Sim hier wel aanwezig:
Foto van het publiek in 1946 met Sim (witte pijl) (collectie Letterenhuis)