“De Dietsche Meisjesscharen (DMS) ontstonden begin 1941 in de schoot van het Vlaamsch Nationaal Vrouwenverbond (VNVV) als een aparte organisatie voor meisjes en jonge vrouwen tot 25 jaar onder leiding van Jetje Claessens.” (uit “Nieuwe (digitale) Encyclopedie van de Vlaamse Beweging”).
Interessante achtergronden over deze beweging kan je lezen in deze scriptie (uit 2000, pdf) o.a. over de voorlichtingsopvoeding die minder preuts is dan men zou denken, het stereotiepe vrouwbeeld, de gevolgen na de bevrijding, enz. De onderzoekster voerde ook een correspondentie met Sim.
Sim was lid van april 1941 tot oktober 1942. Ze was gouwleidster voor het gewest Leuven (Hageland), dat blijkt uit de verklaring die ze gaf bij haar aanhouding (niet gedateerd, maar waarschijnlijk 6 of 19 september 1944, zie “Celdagboek 1“):
(letterlijke transcriptie – deze verklaring komt overeen met wat werd vastgesteld op het proces van Sim in 1947, zie de pagina “Procesdossier“)
“Van het jaar 1938 was ik lid van het VNV en ben het nog. Van in de maand april 1941 was ik Schaarleidster der DMS en heb dit geweest tot oktober 1942. Na dien datum heb ik mijn ontslag gekregen van het jongerenkwartier te Brussel omdat ik niet aktief genoeg was. Ook omdat ik van toen een officiele plaats bekleede in het onderwijs van Hasselt. Gedurende den tijd dat ik schaarlijdster was heb ik het uniform gedragen der DMS en woonde verscheidene vergaderingen bij van het VNV. Propaganda om andere leden aan te werven heb ik niet gemaakt. De meisjes die in de beweging waren hebben zich vrijwillig bij mij komen aanwerven. In het jaar 1941, tijdens de maand augustus, hen ik kinderen begeleid naar Duitschland om er herstellingsverlof door te brengen. In de maand augustus 1942 op een zondag hebben wij een gouwvergadering gehad te St. Joris Winge in de weide. Wij waren allen in uniform. Ik heb daar het woord gevoerd over de instelling voor turnspelen en weidespelen en het ontstaan van het Wilhelmuslied. De aanvraag tot bevoorrading voor zwarte wollen stof heb ik op 4.2.1942 ingevuld en onderteekend. De stof moest dienen om uniformen te maken voor de DMS doch heb ze niet bekomen. De naamlijsten die U mij toont had ik er bijgevoegd om de stof te kunnen verkrijgen. Ik heb nooit met een Duitsch officier aan mijn arm gewandeld. Wel is er in het jaar 1940 in onze woning één ingekwartierd geweest.”
Het was Jetje Claessens zelf die Sim aanstelde “tot gouwleidster van het gewest Hageland”, zij het eerst “voor een proeftermijn van drie maanden”, getuige deze door haar ondertekende brief van 20 april (Gr.maand = Grasmaand) 1942. Bemerk ook de typische aanspreking en afsluiting “Kameraadske Simone”, “Hou Zee”:
Over de belevenissen tijdens haar voorhechtenis (september 1944 tot februari 1945) zie de pagina’s “Celdagboeken 1944 / 1-2-3-4”.
Pas in december 1946 volgt haar proces waar ze “ter zitting wordt aangehouden”. Ze wordt veroordeeld tot 3 jaar gevangenis, en komt in december 1947 vrij.
Alle getuigenverklaringen op het proces benadrukken deze periode, hoewel er veel variatie is: sommigen beweren dat het ging over een korte periode, anderen dat dit lidmaatschap de hele oorlog duurde, en dat Sim voortdurend in “het uniform” rondliep. Dat laatste werd op het proces ontkracht.
Een mondeling verslag van Sim over de oorlogsjaren en de repressie tijdens mijn interview in 1993 staat op de pagina “interview met Sim“.
Enkele foto’s:
Leuven augustus 1942. Vooraan midden: Jetje Claessens, Sim draagt de vlag:
Google Streetview van huidige locatie (opname 2019), hoek Monseigneur Ladeuzeplein en Vital Decosterstraat, Leuven (*):
Sim draagt het vaandel bij de gouwdag in Leuven, augustus 1942. Het is daar dat ze voor de eerste keer Nand zal ontmoeten: ze moet hem inleiden als spreker, en dat gebeurde nogal stuntelig, dat kunnen we lezen in de “Liefdesbrief nr.5 van 13 augustus 1950“:
” Je heerlijke brief die me reddeloos verwart en waarvoor ik je, spijts die groeiende onrust, zalig dank! Niets beredeneren maar met een duizelen van herinneringen knoop ik de uitbundige roes van onze ontmoeting vast aan een ander oogstweekeinde – jaren terug – waarin je uitgenodigd werd op een D.M.S. Gebiedsdag te Leuven en jij, ondanks m’n jammerlijk hiaat, heel simpel de situatie redde. Toen heb ik gedroomd, gelukkig bakvisje – (dat bleef ik jammerlijk heel lang) van “een Dietse bard” in een romantisch geruite hemdsblouse (juist??).”
Naar deze “gebiedsdag” wordt verwezen in deze brief die Sim aan haar “schaarleidsters” schreef op 5 juli 1942:
Laatste paragraaf:
“Op 22,23,24 Oogst zullen te Leuven de Gebiedsdagen doorgaan. Verwittig de leden nu reeds dat deze dagen moeten worden voorbehouden.”
Maar blijkbaar zijn de data nog veranderd, of verwart Sim deze data met die van de DMS gebiedsdagen in Gent en Bilzen op die dagen:
(uit “Volk en Staat” 22 augustus 1942 p.2:)
In een verslag over deze dagen in “Volk en Staat” van 26 augustus 1942 (p. 3) komen we de titel van Nands lezing te weten: “Spanningen in ons Volksleven”.
In “Volk en Staat” van 29 augustus 1942 (p. 3) worden dan de Leuvense gebiedsdagen aangekondigd. Ook daar spreekt Nand (in het stadspark), net zoals Sim in haar memoires én op de kaft van de liefdesbrieven beschrijft. Zeer waarschijnlijk zal dat dezelfde lezing zijn die Nand een week eerder in Gent gaf.
Kaft van de liefdesbrieven die de ontmoeting met Nand beschrijft:
Dat ze die dag de vlag droeg komen we te weten uit een gelegenheidsgedicht dat Sim schreef in 2004 (zie voor het volledige gedicht de pagina “Gelegenheidspoëzie“, ‘Rijmelarij op m’n 85’):
“En toen ik even d’ogen sloot
om de memories op te graven
deed ik een sprong van 60 jaren.
Ik zou de Dietse Meisjesscharen,
gelovend in de nieuwe tijden,
het vaandel kranig voor mij dragend,
naar ’t Leuvens stadspark begeleiden.”
Daarna volgt de anekdote over de eerste ontmoeting met Nand zoals hierboven beschreven.
Sim (rechts) tijdens het Pinksterkamp van de Dietsche Meisjesscharen, maandag 25 mei 1942 te Geraardsbergen:
Grote Markt Geraardsbergen: “Schouwing DMS op het marktplein 25/05/1942” (fotocollectie © Cegesoma)
Verslag in “Volk en Staat” van 26 mei 1942:
Jetje Claessens bracht in 1991 een bezoek aan België. Ze was na de bevrijding veroordeeld tot levenslange hechtenis maar kwam vrij in 1951 en week uit naar Argentinië (Mar Del Plata) waar ze overleed in 1995. Sim schreef voor haar toen een gedicht dat ook werd afgedrukt op haar rouwprentje. De idealen van toen zijn blijkbaar niet vergeten:
Uw naam: verwoord begrip
is ons vertrouwd gebleven
want wat door ‘t jonge hart waarachtig
werd beleden
geeft aan de tijd niet prijs
is richtsnoer voor het leven
en door de jaren heen
konden we gaaf bewaren
dat vast geloof in waarden
der Dietse Meisjesscharen !
De kern hebt gij gelegd
voor zovele getrouwen.
Het loon werd ongerecht
elk leed uw schrijnend deel
als leidster, moeder, vrouwe.
Gij keerde naar dit land,
hartstochtelijk begeerd
en ziet de rangen weer,
verenigd, soms ruw geschonden,
door onbegrip verstrooid..
maar splijt de steen niet
voor de mozaïek voltooid
en is het gaaf geheel
toch ieders recht en deel?
Volgt een verdwaasde jeugd
nu volksvreemde idolen
en zien we frele kinderen
met opgeheven armen
reiken naar ijle dromen
toch treedt een uitgelezen schaar
weer vastberaden aan
drager van uw gedachte
de desem en de hoop
der komende geslachten.
Verstilde weemoed raakt
ons nader met de jaren
nu d’avond voor ons naakt
en we de stage roep
van de beminden horen
die reeds zijn voorgegaan.
Eens zal de nieuwe tijd
het nieuwe oordeel spreken
in waarheid en in trouw
en in gerechtigheid
dan wordt uw naam het teken
manend tot wijs beleid.
Een journalist (een zekere “HVO”) van Pallieterke herinnerde zich het optreden uit 1991 van Sim, met een verwijzing naar het Pinksterkamp 1942 in Geraardsbergen hierboven:
Het is niet de eerste keer dat Sim een gedicht voor Jetje schreef. Bewaard in het archief deze woorden die Sim schreef in de gevangenis van Vorst, herfst 1947. Jetje was toen veroordeeld tot de doodstraf.
“Wie nimmer kommer kende, ervoer ook nooit de roes bij ‘t winnen van de kamp van duister tegen licht…”
Voor Jetje
Omdat ik geloof aan haar heerlijk onbaatzuchtig streven, voor de verheffing der betere waarden van de jeugd van dit volk –
Omdat ik geloof aan een Heilig Recht dat het oordeel der mensen overschaduwt.
___________________________________________________________
Toen werd ge traag geleid waar er geen uitkomst leek,
in een verdwaalde tijd, die naar de waarde greep
van gans uw schoon bezit: uw hart en uwe geest
een ongeschonden kroon.
Na elke nieuwe morgen rees de bange vraag
in uwe kleine cel, ghetsemani (1) van leed
ge voelde uw leden tastend naar dit hart
waar feller nog dan ooit het leven sloeg
in d’eenzaamheid raakte het besef nu dubbel hard
dat niemand naar uw dieper wee en al uw teerheid vroeg.
In d’opstand van de geest werden uw handen stil,
de dagen golfden wild over U heen
gelijk de vloedzee reikt over de kust.
Waar waren al de vrienden en genoden
die tot U kwamen in de tocht naar geluk
Steeds hecht te kunnen blij geloven
– al rukte deze tijd de sterkste banden stuk –
de schoonheid die gij zoekt
Maar waarheid wordt alleen bepaald
door wie er zegepralen mocht
—
gedragen dromen groeien uit
naar uwe eenzaamheid
alleen
gij werdt veroordeeld, O zo velen
vergrijzen in dit eender leed
zouden we in Uw wee niet delen
gij met de zwaarste pij bekleedt?
en draagt in U de bitre vrucht
die deze tijd U pijnlijk bood
tussen de droom traag naar de daad
genode aan ’t aanschijn van de dood
—
Maar naar dit aanschijn groeit geen ijdel pogen
getekenden van deze tocht, ten eindelijke gloor
gij werft in d’eeuwenrijke rei
der Vlaamse edelvrouwen
bij Hadewijch (2) begenadigd en Lutgardis (3) de getrouwe
Uw standaard en uw rijker kroon
gij hebt ze gans voldragen
Uw dromen rijpen naar de daad
we kunnen niet versagen
—
Het jong geslacht zal gaaf begrijpen
dat men in U ons dieper trof
waar ge de schakel zoudt bewaren
aan wie U voorging in de tijd
Vrouwe de Guchtenaere (4)
xxx
O Heer der Heren sta haar bij
we vouwen vroom de handen
en zege hare tocht
die naar het Hoogland leidt
Laat alle pijn niet vruchteloos zijn
zo moeizaam nu gedragen
Richt haar vertrouwen naar uw sterk beleid
Help elke kracht tot een nieuw pogen schragen
en leid haar tot de roem onzer uiteindelijkheid
Vorst – Herfst 47
Sim
(1) “ghetsemani“: “een tuin of hof aan de voet van de Olijfberg die beroemd is omdat Jezus daar bad in de nacht voor Zijn kruisiging. Ten oosten van Jeruzalem ligt de Olijfberg; tussen de Olijfberg en de stad ligt het Kidrondal met daarin Getsemane.”
(2) “Hadewijch“: “was een 13e-eeuwse Brabants dichteres en mystica die beschouwd wordt als een voorloper van Jan van Ruusbroec.”
(3) “Lutgardis“: “Lutgardis (ook Ludgardis, Lutgart of Ludgart) van Tongeren (Tongeren, 1182 – Awirs, 16 juni 1246) was een heilige en mystica”. Interessant detail: “Omdat ze geen abdis wenste te worden in een Franstalige abdij, vroeg zij van Onze Lieve Vrouw de gunst om nooit Waals te hoeven spreken (…) In de tweede helft van de 19e eeuw werd ze ook de patroonheilige van de Vlaamse Beweging”, vandaar dat Sim waarschijnlijk schrijft: “de getrouwe”
(4) “de Guchtenaere“: “Roza de Guchtenaere (Ledeberg, 13 september 1875 – Gent, 8 april 1942) was een vrijzinnige, Vlaamse activiste. Beroepshalve was zij lerares. Naast haar Vlaams engagement zette zij zich eveneens in voor de vrouwenemancipatie. Zij was ook vegetariër en geheelonthoudster.” Zij werd na de Eerste Wereldoorlog veroordeeld voor haar activisme. “Ze nam na haar vrijlating haar Vlaams engagement terug op en sprak regelmatig op amnestiemeetings”.
21/08/1989: Brief (1ste blz) van Jetje Claessens aan Sim nav het overlijden van Nand:
“21.8.1989
Lieve Sim!
Je brief en de bijgevoegde stukken hebben mij zeer ontroerd. Van harte neem ik deel in het groot verlies dat je trof. Want Nand was niet alleen physisch groot maar ook een grote persoonlijkheid. Ik kan zeer goed begrijpen dat het zo mooie Brabantse landschap voor hem te klein was, hij moest verre horizonten hebben. Ik herinner me hoe hij – toen we (onze Vlaamse afvaardiging waaraan hij en Filip De Pillecyn deelnamen) tijdens een jeugdcongres in Wenen – bij het binnenkomen in het Schloss van Wenen met zijn grote zalen… en prachtige wandtapijten van Vlaamse meesters zei… “Hier kan ik mij thuis voelen…” Hij bedoelde… dit is groot en hier voel ik me op mijn gemak… Zo verstonden wij het toen.”
Claessens bedoelt hier waarschijnlijk het “Schloss Schönbrunn“:
en bv het “Gobelinsalon” met een wandtapijt dat de haven van Antwerpen voorstelt, naar een ontwerp van David Teniers de Jonge (1610-1690):
Voor het vernoemde Jeugdcongres zie de pagina “Wenen 1942“.
In het archief vond ik deze potlood/houtskool tekening gedateerd op “vrijdag 13/4-1945″, door (Berta Laenen?). Sims schreef links: Jetje Claessens Alg leidster DMS”. Op het ogenblik dat deze tekening gemaakt werd verbleef Jetje nog in gevangenschap.
Laatste foto in Mar del Plata met de kleinkinderen:
Een kort artikel in “De Standaard” (25/05/1995) vermeldt het overlijden van Jetje op zondag 21 mei 1995 “op 83-jarige leeftijd”. Ze was drie jonger dan Sim:
Tijdens het lezen van de dagboeken van Sim trof ik in 1995 naast Jetjes overlijdensbericht in “De Standaard” ook haar rouwbericht en een lezersbrief van Sim, verontwaardigd omwille van de drukfouten.
Overlijdensbericht:
Opmerking in dagboek Sim op dinsdag 6 juni 1995:
“Tekst over Jetje Claessens in Standaard met… 5 fouten!”
Lezersbrief van Sim in “De Standaard” van 6 juni 1995 (toen nog in voorkeurspelling):
(aangeduid met ‘sic’: de “vijf fouten”):
“De berichtgeving overr (sic) Jetje Claessens (DS 26 mei) heeft me pijnlijk getroffen. Talrijke kennissen hebben zich geërgerd en ook de familie heeft telefonisch bij uw redaktie geprotesteerd over het foutieve, eenzijdige en oppervlakkige ervan.
Dat Jetje Claessens inging op het verzoek van Staf Declercq, leidster te worden van de DMS (Dietse Meisjesscharen) gebeurde onder de strikte voorwaarde dat de jeugdbeweging haar zuiver Vlaams-nationale eigenheid zou bewaren.
Zelf leidster van gouw Leuven heb ik nooit over kontakten met de Duitse jeugdbeweging gehoord. Wat die vermelde bivak- en opleidingsperioden betreft meen ik dat uw redakteur verwart met de door ons sterk afgewezen Hitlerjeugd (cfr. A. Leysen “Achter de Spiegel’)*.
Jetje Claessens heeft het erfgoed van de Dosfelmeisjes ons voorgehouden: de Vlaams-kristelijke waarden beleven in dienende liefde, eerbaarheid en trouw.
Zij kan de berichtgeving niet meer weerleggen en wellicht zou ze het ook niet. door (sic) mildheid gelouterd. Zoals we haar onlangs in een recente tv-uitzending voor het laatst zagen.
Velen zullen haar dankbaar blijven omdat ze hun jeugd heeft meegegeven wat Hadewijck (sic) ooit kernachtig verwoordde ‘Faert (sic) wel en de Levet Scone’ .
Sim VERENOCKE (sic)-Wolfs, Wilsele, Leuven.”
*Zie: André Leysen “Achter de Spiegel“, waarin Leysen (‘topman van De Standaard, VUM en Agfa Gevaert’) over zijn oorlogsjaren schrijft.
Sim verwijst in een dagboeknotitie van zaterdag 27 mei 1995 naar de potloodtekening met portret van Jetje hierboven. Ze werd over Jetje gecontacteerd door Willy Kuijpers (1937 – 2020, politicus Volksunie/daarna NVA, toen burgemeester van Herent):
“Willy Kuypers telefoneert over Jetje Claessens om een foto te nemen van Jetjes potloodfoto”
Kuijpers schreef ook een In Memoriam voor Jetje, dat tegelijkertijd een beetje een hagiografie werd. Zie deze pagina.
(*) Het heeft jaren geduurd vooraleer ik de exacte locatie van deze foto vond. Dankzij het Leuvens Stadsarchief werd het mysterie opgelost:
(antwoord van 14/01/2020):
“De foto is wel degelijk in Leuven gemaakt, op de hoek van het Monseigneur Ladeuzeplein en de Vital Decosterstraat (de straat naar links op de achtergrond). Het gaat om typische zogenaamde ‘wederopbouwhuizen’ in Leuven, van na WOI. De Duitsers staken in Leuven immers meer dan 1.200 gebouwen in brand, dus er zijn honderden huizen geklasseerd onder de noemer ‘wederopbouw’. De huizen zijn steeds te herkennen aan de gedenksteen 1914-1918, die verplicht in de gevel moest aangebracht worden, als blijvende herinnering aan de ‘brand van Leuven’ van eind augustus 1914.
De 4 huizen op de foto zijn nog identiek, behalve het hoekhuis Ladeuzeplein/Vital Decosterstraat, waar de erker op de eerste verdieping verdwenen is. Verder zijn ze alle vier herbestemd van woonhuis tot handelszaak of kantoor op het gelijkvloers. “
Voorbeeld van een gedenksteen “1914”, witte pijl duidt de plaats aan (eigen opname januari 2020):
Addendum 1
In een uitzending van Panorama (VRT-1992) over uitgeweken Vlamingen naar Argentinië kwam ook Jetje Claessens aan het woord. Titel van de reportage: “Wat gebeurd is, is gebeurd”, met een niet mis te verstane pancarte. De uitzending werd ingeleid door Paul Muys, journalisten in Argentinië: Dirk Mampaey, Ariane Mertens en Tony Verbruggen.
Tijdens de aftiteling werd “Buenos Aires (Brief aan Piet)” afgespeeld, een melancholisch liedje van Connie Neefs uit 1992, over het heimwee van de uitgewekenen naar ‘het moederland’:
Beste Piet hier is een briefje van je makker in de strijd
ik weet het is al lang geleden maar ik heb zo weinig tijd
elke dag in Buenos Aires is er immers wat te doen
zoals laatst nog die bijeenkomst van het Vlaamse Legioen
want je weet hoe dat dan gaat Piet, oude vrienden bij elkaar
maar er zijn er altijd minder dus hoe moet dat volgend jaar?
en geen één die er terug wilt naar dat stomme vaderland
maar ik zelf word, nu ik oud ben, soms door heimwee overmand
want: ik wil de Rio de la Plata, wel die geef ik graag cadeau
voor de Schelde en de Durme ook al stinken die nog zo
en ik schenk je met genoegen op de wijde oceaan
voor een weiland waarin koeien en wat waterwilgen staan
o ik ruil met jou de pampa’s voor een enkel bosje duingras
als vermoeide desperado in de Llano Estacado
als uitgebluste vechtjas wou ik toch maar dat ik thuis was
heel de Rio de la Plata, wel, die geef ik maar… cadeau.
Beste Piet ik laat je weten dat Jan Smet er niet meer is
hij kreeg een tumor in zijn hersens en toen was het lelijk mis
want zelfs hier in Buenos Aires was er niets meer aan te doen
op zijn lijkkist lag het vaandel van het Vlaamse Legioen
maar ikzelf ik voel me prima ik leer mijn kleinzoon vloeiend Spaans
en als niemand er op let Piet ook een enkel woordje Vlaams
nu de groeten beste makker in het verre vaderland
let maar niet op het gekrabbel door het beven van mijn hand
want: ik wil de Rio de la Plata wel die geef ik graag cadeau
voor de Schelde en de Durme ook al stinken die nog zo
en ik schenk je met genoegen op de wijde oceaan
voor een weiland waarin koeien en wat waterwilgen staan
o ik ruil met jou de pampa’s voor een enkel bosje duingras
als vermoeide desperado in de Llano Estacado
als uitgebluste vechtjas wou ik toch maar dat ik thuis was
heel de Rio de la Plata wel, die geef ik graag… cadeau.
Addendum 2
In zijn ophefmakende documentaire reeks over de collaboratie vertelt een emotionele Maurice De Wilde over wat sommige meisjes van de Dietsche Meisjesscharen en andere vrouwen van collaborateurs overkwam na de bevrijding. De BRT beëindigde de opdracht van De Wilde na de laatste uitzending van “De Repressie” (26-07-1991). Fragment uit: “Histories (BRT): Maurice De Wilde – De heroïsche pitbull van de Vlaamse televisie – deel 2, 2004”: