Woensdag 16 mei Nand 74ste brief

Gistel de 16.5.51

Liefste,
Ik schuif met geweld de stapels papieren op zij waartussen ik me schier veertien dagen zit te zwoegen, en grijp naar een grijs-blauw velletje .. Stel je voor dat ik in de voorbije dagen “Magellaan” (1) helemaal heb overgetypt (60 bl.) en daarbij nog “De Brief aan Goethe” (135 geschreven vellen) volledig heb op ’t punt gezet en item overgetypt… (2) Ik heb gewerkt gelijk een razende. Nu staan de twee spelen planken-klaar. In het terugkeren van Gent ontmoette ik niet alleen Remi, deze stelde mij voor aan een regisseur van de KNS Maurits Balfoort, die toevallig naar Brugge meereed. Deze was heel vriendelijk gestemd en beweerde dat hij eens zou uitzien of ik kans had een van mijn spelen opgevoerd te krijgen te Antwerpen! Ze zitten namelijk hun repertorium verlegen. Er is weinig of geen inheems werk. Indien ik nieuws krijg dan bied ik eerst “Magellaan” aan omdat ik het liefst daarmee zou van wal steken – alhoewel ik weet dat de comedie veel meer kans heeft. Ik twijfel er niet aan dat dit een kásstuk wordt. Bij het nazien heb ik hier zelf heimelijk zitten lachen. Het is geen grove komiek, maar fijne, aantrekkelijke humor van ’t begin tot ’t einde. Nu is het ook mogelijk dat de heer Regisseur niets meer in mijn voordeel doet – ik ken het leven en de mensen genoeg om daarin niet te verschieten, maar het kán iets worden, en in alle geval zijn de spelen klaar. Mócht het mislukken dan schrijf ik rechtstreeks naar Brussel : het ware een werkje voor jou om eens uit te vissen tot wie ik mij best zou richten. Tracht eens te weten wie daar Bestuurder is. Dan zou ik daar mijn comedie heen sturen. Nu het ding gereed is, kan het evengoed de wijde wereld in, en eenmaal “gelanceerd” wordt het door liefhebbers overgenomen. Zonde is ’t natuurlijk, en wraakroepend dat ik dat sekwester-zwaard boven mijn hoofd heb. Dat maakt alles nog veel ingewikkelder. Nu, ik heb een voet tussen de deur, laten wij ’t beste hopen en verwachten dat ik er met heel mijn voorhistorisch corpus doorgeraak. Heb je verleden week De Linie gezien? Mijn poezie kroniek stond erin, ook het gedicht Gulden Vlies waarvan ik niet verwacht had dat de heren Jezuïeten het zouden publiceren (3). Het was toch een aanklacht ook tegen hén gericht die een redacteur 2-300fr. per maand gunnen! Ik wil niet bitter zijn : ik erken dat het in mijn geval al heel wat betekent te kunnen zeggen dat men titularis is van de poëziekroniek in een toonaangevend weekblad (hm!)
Laat je mij weten of je deze week niet weer buiten mijn voorkennis om een regeling met je familie getroffen hebt? Ik zou niet gaarne weerom het pijnlijk blauwtje van verleden week lopen .. Je was mij de hele week zo nabij geweest – maar mijn verliefde roes was tamelijk bruusk afgekoeld ! Ik wist mij ijselijk belachelijk .. Daar je brief geen zweem van excuus vertoont veronderstel ik dat je niet bevroedde wat je deed. Merk wel : ik begrijp alles en laat mij door mijn gevoel niet leiden ; maar ik stel mij niet gaarne aan zoiets bloot.
Ik bemerk zoeven dat Kje, mijn artikel over de “Vlaamse Hansa” publiceert (4). Nu is dat “civiek” – enkele jaren vroeger tégen de bezetter was het “inciviek”. Een vreemde wereld!
Een vlugge kus van je
Nand (die bezig is aan een Bourgondische trilogie .. )


(1) “Magellaan”:

(2) “Brief aan Goethe”:

(3) “Gulden Vlies”:

(4) “Vlaamse Hansa”: