Een eerste voorstel tot invrijheidsstelling wordt op 24 december 1948 afgewezen (dag voor Kerstmis). Dat is ook terug te vinden in een notitie in het poëtisch celdagboek van Nand (zie ook pagina “In de marge“):
“Kerstdag 1948 / Op gedragen aan de minister van Justitie! / Naar aanleiding van het verbod op vrijlating! / Onmensen! / “
In het dossier o.a. de opmerking “verbetering waarschijnlijk bereikt”:
Rapport sociaal assisitente Merksplas “23 augustus 1948”
Gedrag en faam: leefde teruggetrokken en gans alleen. Geen dronkenschap, ongebondenheid of liederlijkheid. Betrekkingen met zijn familie: onbekend.
Werd door den Dr. Anthroploog niet onderzocht
Gedrag: goed.
Werk: heeft een grote vertrouwenspost bij Welfare.
Karakter: ernstig-oprecht-onderdanig.
Gesteldheid: schijnt geruststellend. Hij is zich bewust van de bedreven fouten en drukt er spijt over uit.
Verbetering: waarschijnlijk bereikt.
Reclassering: Keert bij zijn ouders terug en zal trachten als kunstschilder den kost te verdienen.
1ste voorstel (23.12.48)
Vercnocke, Fernandus, Emilius
Advokaat en Letterkundige
42 jaar ongehuwd
Vonnis: 10 jaar (KH Antwerpen van 28-1-1948)
Hij heeft dus 9 maand minder dan ½ van zijn straf uitgeboet
Vroegere veroordelingen: Geen (mag niet naar Gistel terugkeren, wel naar Oostende).
Stond gunstig aangeschreven
Uit de morele boekhouding blijkt dat zijn gedrag goed is, morele gesteldheid geruststellend schijnt en de verbetering waarschijnlijk is.
De gevangenisbestuurder brengt een gunstig advies uit.
De Comissie tot Beheer brengt een gunstig advies uit.
(In de marge: “Het Ministerie van Financiën brengt een gunstig advies uit (zie verder schrijven van Min. van Financiën) 23.12.48 )
(In de marge: “Intellectueel die nog lang de helft van zijn straf niet uitgeboet heeft. M.i. nieuw voorstel voor Juni ’48. / 24.12.48)
De heer Auditeur-Generaal brengt een ongunstig advies uit (erge feiten). De herclassering schijnt niet verzekerd. Zal als kunstschilder de kost trachten te verdienen. Maar hij mag naar Gistel niet terugkeren, waar zijn ouders wonen.
Ik stel voor het geval tot November 1949 te verdagen, gezien de ernst der feiten en daar het een intellectueel betreft.
verdaagd Juni 1949
Mersksplas 7-1-1949
Herinnerd 29.6.49
(nota in handschrift van “1.8.49” geniet boven bovenstaande)
2de Voorstel (1.8.49)
Naam: V.F.E.
Heeft ongeveer 1 ½ maand minder dan ½ van zijn straf uitgeboet
Adviezen:
Best. Gev. / Comm. Beh.: gunstig
Aud. Gen.: gunstig
Mag naar Gistel niet terugkeren, maar wel naar Oostende
Reclassering: zal als kunstschilder de kost trachten te verdienen
Het Ministerie van Financiën deelde ons op 22.12.1948 mede dat belanghebbende van zijn schadevergoeding aan de Belgische Staat nog niets betaald had. Dit Ministerie verzette zich niet tegen de vervroegde invrijheidsstelling van betrokkene (zie verder schrijven van Min – Fin.)
Ik stel voor de veroordeelde op 15.9.1949 (omcirkeld in rood) voorwaardelijk vrij te stellen onder zeer strenge voogdij van en
1) met verbod zich te Gistel te vertonen
2) met verbod zich met politiek in te laten
3) met verplichting binnen de 6 maand na zijn invrijheidsstelling in verbinding te stellen (doorstreept: “een overeenkomst te treffen”) met het Ministerie van Financiën
(dit stukje bladzijde bijgekleefd aan bovenstaande)
betreffende de betaling zijner schuld aan de schatkist.
1.8.49
Voorwaardelijke Invrijheidsstelling
Strafinrichting Merksplas. Voorstelen en Adviezen .
27 juli 1949
“Advies van de bestuurscomissie: Vercnocke Fernandus is zich van zijn fout bewust en drukt er zijn spijt over uit. Hij laat een goede indruk na op bezoeker. Daar hjij bijna de helft van zijn straf heeft uitgeboet en zijne verbetering waarschijnlijk bereikt is: GUNSTIG ADVIES bij éénparigheid van stemmen”
“Advies van den Auditeur Generaal : Gezien het uigeboette gedeelte der straf kan, bij gunstige evoluering der amendering, weldra de voorwaardelijke invrijheidsstelling overwogen worden. Advies: gunstig op 15.9.49”
Het aanvankelijke verbod om zich na zijn invrijheidsstelling niet in Gistel te begeven werd uiteindelijk ingetrokken bij Ministerieel Besluit van 15 september 1949, dus op de dag zelf dat Nand vrijkwam. De burgemeester van Gistel had wel enkele voorwaarden:
“Gelet op den aanvraag van den Heer Vercnocke Fernand, strekkende zijn verblijf in de gemeente Gistel te mogen nemen (inplaats van Oostende, die hem aangewezen werd) verklaar ik er in toe te stemmen op uitdrukkelijke voorwaarde dat Vercnocke F voornoemd zich noch rechtstreeks noch onrechtstreeks bemoeit met politieke aangelegenheden en tracht zijn voor gaande houding te herstellen met zich als goede belg te gedragen. Gistel den 12.9.1949. De Burgemeester”
In totaal heeft Nand precies 5 jaar in gevangenschap doorgebracht: van 15 september 1944 tot 15 september 1949. Pas in 1964 kreeg hij eerherstel. In een brief van Advocaat-procureur L. Ver Elst-Reul dd 1-7-2016 aan mij gericht (zie pagina “Dossier Krijgsauditoraat“) schrijft deze: “Voor wat de in eer herstelde personen betreft, blijkt uit artikel 634 van het Wetboek van Strafvordering dat eerherstel inhoudt dat de in eer herstelde voortaan beschouwd wordt als niet veroordeeld”.