1989 Geert van Istendael “Het Belgisch labyrint”

Het Belgisch Labyrint” is een boek van Geert van Istendael, voor het eerst verschenen in 1989, waarin hij ‘het België van vandaag en gisteren probeert te analyseren door zo nauw mogelijk bij de feiten te blijven’ aldus Wikipedia. Het boek bevat vooral historische discussies. Van Istendael probeert het boek ook levend te houden door het om de zoveel drukken te actualiseren. Zo blijft het actueel en wordt het ook literair steeds bijgeschaafd. De laatste, zeventiende druk dateert van juni 2011.”

In recente versies van het boek is de oorspronkelijke ondertitel “De schoonheid der wanstaltigheid” weggelaten.

Op pagina’s 63 schrijft van Istendael het volgende over Nand, zoals gewoonlijk wordt zij naam verbonden met “dat ene gedicht” (voor duiding hierover zie dit hoofdstuk):

“En de Vlaamse SS kon rekenen op een reeks intellectuelen: de dirigent Hendrik Diels, de eminente historicus Van Roosbroeck (die later nog zou meewerken aan de Belgisch-Nederlandse tv-serie over Willem van Oranje) en dichters als Pol le Roy, Cyriel Verschaeve en Ferdinand Vercnocke. Dat wij lang na de oorlog in een katholiek college nog les kregen over die twee erg slechte dichters, stemt tot droeve overpeinzingen over Vlaanderens onmacht om met zijn eigen duistere verleden in het reine te komen. Werumeus Buning kon tenminste nog schrijven, maar van Vercnockes hand is deze Ode aan Hitler: (fragment)
En zo gaat hij nog een tijdje door. Dàt kregen we natuurlijk niet op school.”

Het gedicht dat Van Istendael op school las staat in het vijfde deel van de reeks “Zuid en Noord”, een bloemlezing van de jezuïet J. Noë voor het secundair onderwijs voor de vijfde klas (“de “poësis”):

KERSTAVOND

Dit is van het lieve jaar de liefste tijd,
als nachten lang zijn en zo kort de dagen,
sneeuwvlokken raadloos langs de ramen jagen
en ieder woord door scheemring wordt gewijd.

Dan rijpt het vuur voor onze hoop bereid,
om huiverend een boud geluk te wagen,
om koen van liefde en van leven te gewagen,
te dromen bij de dronk der innigheid.

Zie, de avond daalt, de stilte van te lande
ligt wit en roerloos in de kalme maan;,
een koele ster komt aan ons venster staan.

Laat nu de kaarsjes op de kerstboom branden
zodat hij gloeit en glinstert naast de haard
en in uw blik die klaar en kindlijk staart.

De vader van Geert Van Istendael, August Vanistendael (Minister van Staat, 1917-2003) was Nand nochtans goed gezind, hij stuurde dit kaartje naar Sim bij het overlijden van Nand:

Leuven, 8/06/89
Geachte Mevrouw,
Het overlijdensbericht van Uw echtgenoot Ferdinand Vercnocke heb ik niet gezien, maar wel Uw dankbetuiging in “De Standaard” van vandaag. Ik had de eer en het genoegen Ferdinand te leren kennen vóór de oorlog, toen ik zelf ook verzen publiceerde in Dietsche Warande en Belfort. Ook meen ik hem ontmoet te hebben op de poëziedagen te Merendree, bij wijlen Basiel Decraene. Hij schreef in een heel anders stijl: krachtiger en wellicht minder klassiek. Maar achter die kracht ging ook een grote, kwetsbare gevoeligheid schuil. Hem werd later groot ontrecht aangedaan. Welke oprechte Vlaming heeft daarvoor niet geleden. Als collega-dichter voel ik mee met het verlies dat zijn heengaan voor U en de Uwen beteken[d] (sic). Als gelovige voeg ik mijn gebed, bij dat van allen die hem hebben geacht en van hem hebben gehouden. Ook U en de Uwen geldt dit gebed om troost en sterkte.

Opmerking:
+ de familienaam wordt door de vader anders geschreven dan de zoon: “August Vanistendael” vs “Geert van Istendael”. Een statement van de zoon? Het boek van de zoon, het overlijden van Nand, deze rouwbetuiging: alles in hetzelfde jaar: 1989. Zou de vader op de hoogte geweest zijn van wat zijn zoon over Nand schreef?

+ Sim confronteerde zoon Vanistendael eens met wat hij over Nand schreef tijdens een receptie. Deze antwoordde nogal kortaf, aldus Sim, met te zeggen dat hij daar geen woord van terugnam.

+ “Basiel De Craene en de poëziedagen te Merendree zullen Sim bekend in de oren klinken, ook zij heeft daaraan deelgenomen, zie dit hoofdstuk met verwijzing naar Mr. Draps en het literair tijdschrift “Nieuw Gewas”, aanwezig op deze poëziedagen.

Sim in 1946 (witte pijl) op de poëziedagen te Merendree (Nand was er op dat ogenblik zeker niet, hij ‘verbleef’ toen in de gevangenis van Antwerpen (Begijnenstraat):

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *