Aanklacht en vonnis

Tijdens deze verhoren verbleef Nand in het Interneringscentrum te Hemiksem. Hij werd telkens, geboeid, met andere beschuldigden heen en weer gevoerd naar het Krijgshof te Antwerpen.

Aanklacht, aansluitend op de verklaring van de betichte, van 27 oktober 1945:

(opmerking: belangrijk is het woordje “wetens” in de aanklacht, een uitbreiding van de strafwet uit 1918, artikel 118bis, door de Belgische regering in ballingschap te London uitgevaardigd in december 1942 en verschenen in het Staatsblad van 29 januari 1943. Daarom wordt de aanklacht dubbel herhaald met die datum als cesuur.)

Waarop wij Substituut Kriisauditeur verdachte als volgt in betichting stellen:

Gij zijt beticht van te Antwerpen rechterlijk arrondissemennt en elders in Belgie namelijk te Gistel, te Brussel en/of buiten het grondgebied van het Koninkrijk tusschen Juni 1940 en September 1944, als medewerker aan verschillende dichtbundels, medewerker aan Volk en Staat, medewerker aan De Vlag, medewerker aan Kultuurdienst, medewerker aan de S.S. Man, medewerker aan Volkskamp, medewerker aan de Nationaal Socialist, schrijver van het werkje “Ik was in Katyn”, medewerker aan Wille und macht, medewerker aan het N.I.R., Lid van De Vlag en V.N.V., schrijver van het werk Onze Adelbrieven, aan de vijanden van den staat hulp verschaft te hebben in soldaten, mannen, geld, levensmiddelen, wapens of munitie, hetzij het misdrijf gepleegd werd tegen België, hetzij het gepleegd werd tegen de bondgenooten van België, handelende tegen den gemeenschappelijken vijand, hetzij het gepleegd werd tegen een staat, die, zelfs afgezien van een verdrag van bondgenootschap, oorlog voert tegen een staat waarmede België zelf in oorlog is, met de omstandigheid dat het misdrijf begaan werd uit winstbejag en om het misdrijf uitgevoerd of aan de uitvoering ervan rechtstreeks medegewerkt te hebben.

Te Antwerpen rechterlijk arrondissement Antwerpen en of elders in België, namelijk te Gistel en te Brussel en of elders in het Koninkrijk, en of buiten het grondgebied van het Koninkrijk, tusschen Juni 1940 en den 29 Januari 1943, als medewerker aan verschillende propaganda liederboeken, aan De Vlag, aan Volk en Staat, aan Kultuurdienst, aan de S.S.Man, aan de Nationaal Socialist aan Wille und macht, aan het N.I.R., als lid van V .V. en lid van De Vlag, als uitgever van de brochure “Ik was in Katyn” deelgenomen te hebben aan het vervormen door den vijand van wettelijke instellingen of inrichtingen, de getrouwheid der burgers jegens Koning en Staat, in oorlogstijd aan het wankelen te hebben gebracht, of met een kwaad opzet ‘s vijands politiek of plannen in de hand te hebben gewerkt, met de omstandigheid dat het misdrijf begaan werd uit winstbejag en om het misdrijf uitgevoerd of aan de uitvoering ervan rechtstreeks medegewerkt te hebben.

Te Antwerpen rechterlijk arrondissement Antwerpen en of elders in België namelijk in Brussel en te Gistel en elders in het Koninkrijk, en buiten het Koningrijk, tusschen den 28 Januari 1943 en den 4 September 1944, als medewerker aan liederbundels, al medewerker aan de S.S.Man, Volk en Staat, Volkskamp; De Nationaal Socialist, aan het N.I.R., als lid van Von V en De Vlag, als schrijver van Onze adelbrieven deelgenomen aan het vervormen door den vijand van wettelijke instellingen of inrichtingen, de trouw der burgers jegens Koning en Staat in oorlogstijd aan het wankelen te hebben gebracht, of wetens s’ vijands politiek of oogmerken te hebben gediend.

Wetens een propaganda geleid door eenigerlei middel gevoerd, uitgelokt, geholpen of begunstigd te hebben gerichte tegen den weerstand tegen den vijand, of diens bondgenoot en tot het deelnemen aan het vervormen door den vijand van wettelijke instellingen of inrichtingen

Het aan het wankelen brengen in oorlogstijd van den trouw der burgers jegens Koning en Staat,

Het wetens dienen van ‘s vijands politiek of oogmerk,

Met de omstandigheid dat het misdrijf begaan werd uit winstbejag en om het misdrijf uitgevoerd of aan de uitvoering ervan rechtstreeks medegewerkt te hebben.

Waarop betichte als volgt antwoordt:

Ik doe U opmerken dat ik mijn ontslag heb gegeven bij het N.I.R. omdat de verhouding tusschen mij en de Duitschers onmogelijk geworden was en dit op einde 1943 op 24 December. Voor het overige erken ik alleen medewerker te zijn geweest aan Volk en Staat en zender Brussel het andere kan als gelegenheidsmedewerker of als eenvoudige overname. Ik heb bij De Vlag mijn ontslag ingediend in den loop van het jaar 1943 eveneens bij het V.N.V. in April Of Mei 1943. Verder heb ik hierbij niets aan toe te voegen. Voor wat betreft het hooren van getuigen zal ik mij verstaan met mijn raadsman.

Na voorlezing volhardt en teekent met ons – Doorhaling van regels en woorden goedgekeurd.

Antwerpen den 27 Oktober 1945


Op 21 november 1945 werd Nand overgebracht van IC Hemiksem naar de gevangenis in de Begijnenstraat te Antwerpen, in afwachting van het proces. Vermits alle beschuldigden aanwezig moesten zijn bij elke zitting werden er dus vaak heen en weer gependeld, opnieuw geboeid, tussen de gevangenis en het Krijgshof.


Vonnis eerste proces

“Krijgsraad van Antwerpen, Eerste Nederlandse Kamer “C”, uitgesproken in openbare terechtzitting 30 januari 1946

Omdat Nand tijdens het eerste proces wordt gevonnist in het algemene proces “Volk en Staat” gaat het om 35 veroordeelden. Omwille van privacy redenen volgt hier slechts de uitspraak die hem aanbelangt. Er werden 13 doodstraffen uitgesproken, die in beroep niet weerhouden werden. Andere gevangenisstraffen varieerden van enkele maanden tot 15 jaar. De Krijgsauditeur had voor Nand ook de doodstraf gevraagd, maar hij werd veroordeeld tot 12 jaar. Zowel Nand als de auditeur gingen hiertegen in beroep.

Verder voor Nand:
+militaire afstraffing;
+ levenslange ontzetting uit rechten;
+ ontzetting uit alle graden en titels;
+ verzwarende omstandigheid van winstbejag wordt niet weerhouden;
+boete van 2 miljoen BEF (zonder onmiddellijke uitvoering);

Er werd rekening gehouden met verzachtende omstandigheden. Fragment uit het vonnis voor Nand:

“Aangezien de ware verzachtende omstandigheden ter zake alleen kunnen voortspruiten uit een positief optreden die de gevolgen der misdaden hebben verminderd of een minder kwade mentaliteit bewijzen, ofwel uit toestanden die de zwakheid van enkele betichten tegenover hunne neiging naar politieke misdaad hebben vergemakkelijkt of gedeeltelijk verschoonbaar gemaakt, zoals echte en zware nood, angstvalligheid of ziekelijke mangel aan wilskracht, familieinvloeden of eerlijke, op tijd erkende dwaling; Aangezien te dien opzichte voor de volgende betichten en uit de hiernabepaalde bestanddelen, verzachtende omstandigheden kunnen aangenomen worden, VOORTVLOEIENDE :

Voor Vercnocke Fernandus (sub 21): uit zijn zelfstandige evolutie en vooral gedurende zijn werkzaamheid op het N.I.R., in de zin van een opstand tegen een algehele verknechting aan het Nazisme

De verklaring voor het vonnis van alle betichten in dit proces is zeer uitgebreid en onderbouwd en beslaat 20 uitgetikte bladzijden.

Zie de pagina “Vonnis in beroep” voor de uiteindelijke strafbepaling. Nands proces werd daar losgekoppeld van het dossier “Volk en Staat”.


Alle betreffende strafwetsartikels kunnen hier geraadpleegd worden.