1944-1948 Briefwisseling in gevangenschap

In totaal zijn er 176 brieven bewaard uit de periode 1945 tot en met 1948, verspreid over de hele familie. De meeste brieven zijn geschreven door de drie kinderen van het gezin: Finneke, Bert en Sim. Bert en Sim schreven vooral aan hun ouders, Finneke schreef aan haar broer en zus. Van moeder zijn 3 brieven bewaard, van vader geen enkele. Maar hij wordt in bijna elke brief aangesproken. De brieven werden dan ten huize voorgelezen, meestal door Finneke.

Finneke sloot vaak ook foto’s mee in die apart bewaard zijn. Alle brieven hebben de stempel van de censuur. De briefschrijvers zijn zich daarvan bewust, wat zich weerspiegelt in de “brave” en/of “grappige” inhoud, familieanekdotes en het elkaar moed inspreken. Bovendien werd er een limiet gesteld aan het aantal regels. Soms probeerde men dat te omzeilen door heel klein te schrijven.

Bewaarde brieven van de kinderen (daarnaast nog enkele brieven aan derden):

Sim: 47 (31 vanuit gevangenis Leuven Centraal, 16 vanuit gevangenis Vorst)

Finneke: 50 (alle brieven geschreven in vrijheid, vaak was ze degene aan wie gevraagd werd extra levensmiddelen, kledij of hygiënisch materiaal mee te brengen tijdens bezoek, dat werd “een pak” genoemd)

Bert: 67 (18 brieven vanuit gevangenis Leuven Centraal, de rest vanuit gevangenis Klein Kasteeltje)

Opvallend: 8 uitgetikte brieven werden door Sim aan Bert gestuurd in  1946 (de periode tussen haar tweede en derde internering (zie de chronologie hiervan op deze pagina). Ze zijn alle uitgetikt op folio formaat, en de bovenste helft was voorzien van een tekening van Sim. Omdat er slechts een beperkt aantal regels was toegelaten vulde Sim de overgebleven ruimte op met een tekening.
Een voorbeeld.
De familie was toen verhuisd naar Schaarbeek, en Sim tekent een familiale kaartavond met typische uitspraken. De beschrijving van zo’n kaartavond zou ze later nog vaak aan haar eigen kinderen en kleinkinderen vertellen toen ze met hen ook kaartspeelde. Het contrast met de teneur van de briefwisseling tussen Sim en Nand is groot!

Figuren van links naar rechts: Pa, Corrie, Ma, Sim en achteraan Finneke.

Tekstballonnen (vlnr):
“… nu zei Jacob tot zijnen jongsten broeder” (Pa)
“waarom zou die mevrouw altijd een lachcrisis hebbe?” (Corrie)
“onze Jul is toch ne foetelaar” (Ma)
“harte wies, onze Pa zal wel dat aaske hebben zeker?” (Sim)
“Ma, waar staat de cacao?” (Finneke)

Tekst:

Beste Bertje. Hier zooals gewoonte met het teekeningske. Dagelijksch avondlijk kaartspel thuis , steeds in afwisseling met den vierden persoon die Mr Jul, Jef Trifon of Corrie is maar altijd het trio van Pa, Mas en Sim. Das reuzig leuk. Wanneer Pa en ik samen zijn foetelen wij dat ik er zelf wroeging van krijg. Pa zat met harten aas en ik moest dan natuurlijk harten uitkomen nadat de troefkes waren afgespeeld, dan vindt hij niet beter dan een hartenkaartje in zijn spel om te draaien en klaar is kees. Ma, die dat wel bemerkt, schiet dan in een hysterischen lach en den 4 den persoon begrijpt nooit waarom Pa en Ik eventueel steeds dobbel spelen. Corrie brengt nog immer een gateauske mee en een fles chike Porto of zoo. Pa zegt dan dat het niet vandoen is en zoo van dat allemaal, maar als ik dan de glasjes vul (ma drinkt nooit mee) met z’n drieën dan zegt Pa als z’n glas reeds boordevol is: “halt,halt ‘t is al goed zoo”. We scheiden altijd uit met ruzie ten minste als ik verlies en ik niet meer kan betalen. Dan zeggen ze dat ik een lielijk jonk zen en dat ze met zoo een vies karakter niet meer spelen, maar ‘s anderendaags zijn ze dat vergeten. Pa kwam in de week thuis en ons Ma vond dat hij wat veel klapte, hij was met Jef pintjes gaan pakken. In de week wou hij kost wat kost mij toch maar doen zeggen dat mijn schoenen kapot waren om een reisje naar den bosch te kunnen doen, die schoenmaker heeft goeie klare zei hij nu zorg ik dat hij zoo ns op tijd en stond met nen halven schoen kan gaan, dat doet hij graag. Gisteren zijn Finne en ik naar de Chsée de Gand geweest, dat ventje was niet thuis ik heb een briefke in zijn bus gelegd, dat hij eens moest komen. Ons Finne wil ook stokken in mijn vrijаgie stekken (enfin ik zeg vrijagie, ik geloof dat het maar kameraadschap is, zoo e glaske is toch niet slecht en van de pateekes eet ze toch ook goed mee). Ze vindt dat z’n mond te groot is en hij slodderkousen draagt; daarom zag ze zoo bekeurend gisteren naar steeds onder tafel en dan maar mij als om te zegger “maske hij heeft ze weer aan”. Toen vroeg ik vlak af wat ze onder tafel verloren had en dat het beter was eene met een slodderkous, als een slodderkous zonder eene. Niemand verstond het op haar na natuurlijk en ze zweeg dan maar. Goed genoeg, maar wat te veel zagen. Iedereen wacht in spanning op 26. Nu gaat er nog meer volk komen kijken. Ik heb den anderen dag met Rubens plezier gehad we stonden achtere een deur en Bert zei als het niet naar ons goesting uitdraait dan nemen we die brandspuit (er hing een achter ons) en we spuiten dat heele spel wat klaarheid en bezadigdheid in. Nu zegt hij mij dat ik dien dag steeds maar onsamenhangende woorden uitsprak. Ik stond op ‘t laats achter in de Zaal en zag u. Dezen keer zeg ik geen woord over mijn geloop om u. Alles verloopt uitstekend. Ge weet dat ik lukken moet. Corrie heeft zondagavond foto’s binne getrokken thuis; Ge zult ze wel zien. Vele groeten van alle vrienden en kennissen.En houd uw taai en zing maar al het liedeken van “de tijd spoedt heen en bakend reeds de baan….”

Vele kussen.

 

 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *