Woensdag 30 mei Sim 76ste brief

(brief in potlood op uitgescheurd ruitjespapier)

Rivierenhof, Donderdagmiddag 30/5/51

Lieve Nand,
Het is met een niet te wenden weemoed dat ik hier alleen te “picknicken” zit, er rest me dan de troost naar jou te kunnen schrijven, en voorbarig te dromen over elke mogelijkheid die ons voor  goed samenbrengt. Misschien moet de louteringstijd nog veel in mij te bewerken hebben alvorens die dag aanbreekt. Ik zal je niet onderbreken met gejammer nu je zeker gans verdiept in prologen en bindteksten een zeer verscheiden strijd voert.  Ik weet dat het goed zal zijn en de springplank wellicht naar andere mogelijkheid. Ik zou je daarom zó zeer willen helpen, en het verdriet me dat ik naast je, na bijna tien maanden, nog zó onhebbelijk zijn kan. Wat zou ik geworden zijn zonder je, ik meen het, Nand, wat groeide uit het bijna ziekelijk verwende meisje zonder jou sterke – zachte hand beide? Het is mij een grote genade dat ik jou mag liefhebben – en dat ik hartstochtelijk nog geloven kan in deze liefde. Nu het ons materieel misschien nog niet gegund is een eigen thuis te bereiken, verkrijg ik de mogelijkheid aan mijn innerlijke voorbereiding een dubbele zorg te wijden, ik weet dat het je veel heiliger en begerenswaardiger is dan elke uiterlijke bezorgdheid.
Ik ben blij dat ik je dit schrijven kan, het rukt plots elke weemoed van me af, de dag zit stralend om me heen, ik weet je te Gistel in eenzelfde gloed bezig !
De nijdige “godinnen” zullen het mij niet gunnen dat ik dit week-end aan zee doorbreng al is hun mededogen wel niet onbeperkt uitgesloten! Ik ben zeer waarschijnlijk gebonden aan een behangrol en een kleverige kwast!
Lieve Nand, hoor ik nog een echo van je? Groet de familie innig.
Ik zoen je zeer!
warm van zon en verlangen
Je Liefste

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *