Donderdagnamiddag 4 januari Sim 52ste brief

Donderdagnamiddag 4/1/51.

Lieve Nand,

Was het je brief die me door de troosteloze dooikilte naar huistoe dwong vanmiddag? Hij wachtte me bij mijn thuiskomst als n’innige verrassing ! Onwillekeurig voel ik me keren eens in het “eigen” huis “ons” huis waar jij zelf me wachten zult. Ik heb je zo onnoembaar lief, zo dat het me moeite kost het je te zeggen, het te verwoorden. Nu ik je brief doorlees en je plots bij me was zou je, jij kunt het alleen, het me aanzien. Je zou begrijpen waarom het stil wordt om mij. Nu ik steeds vrijer tot je toekom langs de weg die jij me voorhoudt, de waarde leer bepalen der mensen en dingen; het is een beleven naast je, dat me soms een droom gelijkt, die ogenblikken: jij ontdekt mijn afwezige blik en noemt mij : jou vreemd kind. Ik weet me hoog opgetild naast jou voor altijd – en toch is er de vrees, Nand, die aan elk geluksbesef grenst. Ik hoop dat ze meer en meer van me wijken zal, wanneer ik je dag voor dag bij me weet elk uur.
Ik ben blij dat het boek je lief is en dat het je helpen kan bij je werk. Wat is mijn bijdrage gering. Je weet wat ik al nog niet kopen zou indien …
Ook dat komt terecht. Het “deel” dat ons te beurt viel vergoed wel ons kommerend cijferen !
Morgen zal het een cyclus reeds zijn van vijf maanden sinds 5e Oogst! (1) Ik jubel om de weg die ik naar jou toe mocht afleggen, steeds meer ontdaan van alles en allen, wat jij niet bent, die me niet meer en dichter naar jou toe brengen mocht ik bij machte zijn de wezenstaak die jij mij voorhoudt volledig en gaaf te vervullen. Weet hoe ik in jou geloof. Hoe het voor mij gans natuurlijk en vanzelfsprekend wordt te handelen naar jouw geest en verlangen. Het is gemakkelijk schoon en goed te leven naast je, Nand, jij bent mijn Hogepriester ik treed jubelend de Tempel binnen van je eenzaamheid !
Ik sta naast je bij het raampje en kijk naar de eerste dooiwerking in dit nieuwe jaar. “Het seizoen zal vroeg intreden… het is een vroege Pasen”, zeiden de kliënten me vandaag. Het wordt me warm om ’t hart (een kliënte vroeg in de winkel naar een potje lentesoep,… en waarom glimlachte ik zeer ver en dromerig!). Lieve Nand ik verwijl nog even bij de heerlijke gezellige vulhaard om je goënnacht te zoenen, dan laat ik je keren in je mythen en sagenwereld … maar als de vogeltjes op de koehorens neerstrijken zoen ik je nog driemaal. Je zal niet boos zijn !!

Je vreemde kind noemt zich zeer trots

Je Liefste !


(1) “5de oogst”: 5 augustus 1950, dag van hun eerste echte ontmoeting op het tuinfeest.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *