Woensdag 23 augustus Sim 8ste brief

Woensdagavond, 23/8/50

Beste Nand,
De avondpost was mild. Nu ik zeer traag je brief herlees, ben je onhoorbaar tot mij gekomen… tastbaar bijna. Hoor ik je zó eigen korte dromenlach. Ja, alle ondefinieerbare onrust van deze drukke lome dagreis is weggedreven – Ik sta naast je vanavond, buiten jou slechts aanhankelijk van een weigerig woord en een bestendig verlangen, je te bekijken en je te zeggen: mijn jongen. Toen jij me gisteravond schreef mijmerde ik om Beethoven’s “Fidelio” (1), tijdens de uitzending tekende ik ’n paar herinneringen neer. Was dit het ogenblik onzer “communie” (2)? Het moet bevrijdend op je inwerken elk gevoelen in de minste nuance te kunnen vertolken in de muziek. Ik hoefde maar de ogen te sluiten en je ging voor me uit, zó dat ik je peinzend hoofd telkens opnieuw ontdek: groot en getekend – en zo zacht terzelfdertijd. Heeft het geluk in mij een tweede gestalte gekregen dat ik alle dagelijkse handelingen anders zie. Ik hoor me zelve een ganse dag praten, laat me glimlachen ook om dàt zielloos practische van dit leven maar plots rijpt het beeld in mij… en hoe groeit de pijn om een gemis zelfs tot vreugde uit omdat jij ze “gemeenschappelijk” noemt. Ja Nand, hoe zou ik het niet begrijpen, want zelfs de pijn om elke onrust om elk verlangen wordt overstelpt door de beheersing van je woord. Wanneer je beeld mij een ganse dag vergezelt – het is vreemd – is het minder vaak een facet van onze tastbare ontmoeting. Neen, ik zie je aan het werk met je kleuren gezelschappen ik voel me zeer klein worden bij je en zeer stil onderga ik de wijding van je “oneindigheidsdrang” die aan geen persoon noch tijd gebonden slechts je schepping beoogt. Het doet me pijn – ben ik nog te fel geklonken aan klein-menselijke verlangens aan uiterlijk vertoon? Leer me deze eenzaamheid aanvaarden en het raadsel in mezelve gedogen. Laat jou visie van die kleurensymfonie in me doordringen tot ik zelf gans vastgezogen wordt op je palet in een heftig rood maar dat jij uitborstelt en mengt en herwerkt met elke nieuwe penseeltrek zó dat je elke schakering weervindt en ik je gelukkig weet al ware het maar vluchtige ogenblikken een enkele “extase”. Ik had niet vergeefs een leven lang op dit wonder gewacht. Jij hebt een floers gelicht over een wereld waarin ik me zelf volledig verloor, mag ik het je simpelweg bekennen – hoor ik je lach weer ergens om m’n dwaze hoofd?
Ik zong je straks “Mozarts Wiegelied” (3) zeer weifelig omdat je bezig was. Ik meen dat je luisterde al keek je niet op. Ik ben gelukkig! Zag ik de glans over de donkere diepten van je verlangen eveneens?
Om de woorden die rond mijn “weigerige” naam beginnen groet ik je heel innig
Je meisje

In deze veilge avondschoot
zijt gij me ver… zijt gij me na?
O, zeg me waar ik henenga
De grens van leven en van dood

bereikt me nader in dit uur.
Waar groeit Uw wenk, waar Uw bevel
in dagen die ik eenzaam tel
en bij de nacht ter wake stuur

gekomen aan de laatste tij
was het de vrouw of nog het kind
gedreven naar Uw mild bewind
of glorierijke heerschappij

Ik noem Uw naam rond dit gemis
en wenk het beeld in mijn bereik
nog dronken van zijn donker rijk
maar aan geen tijd gebonden is

Slechts aan de rand van Uwe droom
vraag ik de gunst Uwer genā
Ik weet U ver… en toch zo nā
aan deze avondlijke zoom –

Commentaar:

(1)  “Fidelio” (Opmerking: belangrijk in dit verband is de inhoud van deze opera, zie aldaar)

“Fidelio” oder Die Eheliche Liebe (opus 72) is de enige opera die Ludwig van Beethoven schreef. De uiteindelijke versie kent twee actes, de oorspronkelijke versie, getiteld “Leonore”, kent er drie. Het Duitse libretto werd geschreven door Joseph Sonnleithner op basis van de Franse tekst van Jean-Nicolas Bouilly (Léonore, ou l’amour conjugal) geschreven voor een andere componist: Pierre Gaveaux.

De première vond plaats op 20 november 1805 in het Theater an der Wien in Wenen, onder leiding van de componist; bij deze uitvoering werd de ouverture Leonora nr. 2 (in C-groot) gespeeld. De eerste gereviseerde versie werd op 29 maart 1806 in hetzelfde theater voor het eerst uitgevoerd, opnieuw onder leiding van de componist, met de ouverture Leonora nr. 3 (eveneens in C). De tweede gereviseerde versie ging ten slotte op 23 april 1814 in het Kärntnertortheater in première, met de Fidelio-ouverture in E-groot.

Inhoud: De opera verhaalt hoe Leonore vermomd als gevangenbewaarder genaamd “Fidelio” haar echtgenoot Florestan van de dood redt in een politieke gevangenis.

Fidelio was de eerste opera die in Berlijn gespeeld werd na de Tweede Wereldoorlog.
Wikipedia: In the wake of World War II
“Fidelio was the first opera performed in Berlin after the end of the World War II, with the Deutsche Oper staging it under the baton of Robert Heger at the only undamaged theatre, the Theater des Westens, in September 1945.[6] At the time, Thomas Mann remarked: “What amount of apathy was needed [by musicians and audiences] to listen to Fidelio in Himmler’s Germany without covering their faces and rushing out of the hall!”

Not long after the end of World War II and the fall of Nazism, conductor Wilhelm Furtwängler remarked in Salzburg in 1948:

“The conjugal love of Leonore appears, to the modern individual armed with realism and psychology, irremediably abstract and theoretical…. Now that political events in Germany have restored to the concepts of human dignity and liberty their original significance, this is the opera which, thanks to the music of Beethoven, gives us comfort and courage…. Certainly, Fidelio is not an opera in the sense we are used to, nor is Beethoven a musician for the theater, or a dramaturgist. He is quite a bit more, a whole musician, and beyond that, a saint and a visionary. That which disturbs us is not a material effect, nor the fact of the ‘imprisonment’; any film could create the same effect. No, it is the music, it is Beethoven himself. It is this ‘nostalgia of liberty’ he feels, or better, makes us feel; this is what moves us to tears. His Fidelio has more of the Mass than of the Opera to it; the sentiments it expresses come from the sphere of the sacred, and preach a ‘religion of humanity’ which we never found so beautiful or necessary as we do today, after all we have lived through. Herein lies the singular power of this unique opera…. Independent of any historical consideration … the flaming message of Fidelio touches deeply.

We realize that for us Europeans, as for all men, this music will always represent an appeal to our conscience.”

On 5 November 1955, the Vienna State Opera was re-opened with Fidelio, conducted by Karl Böhm. This performance was the first live television broadcast by ORF at a time when there were about 800 television sets in Austria.

The first night of Fidelio at the Semperoper in Dresden on 7 October 1989 on the occasion of the 40th anniversary of the DDR (East Germany) coincided with violent demonstrations at the city’s main train station. The applause after the “Prisoners’ Chorus” interrupted the performance for considerable time, and the production by Christine Mielitz (de) had the chorus appear in normal street clothes at the end, signifying their role as representatives of the audience. Four weeks later, on 9 November 1989, the fall of the Berlin Wall signalled the end of East Germany’s regime.”

(2)  “communie”: Sim bedoelt “vereniging” hier niet in de seksuele zin, maar wel als “intiem spiritueel samenzijn”, verwijzend naar de opmerking van Nand in de vorige brief: “Zo’n intense communie verdraagt geen tijd, slechts één vluchtig ogenblik.”

(3) “Ik zong je straks ‘Mozarts Wiegelied”: zie vorige brief (5)

.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *