Zaterdagavond 14 juli Sim 85ste brief

Zaterdagavond (juli 1951)

Lieve Nand,
De twee laatste blauwe velletjes gleden in de map waarin ik het reeds tamelijk lijvig worden brievenaantal doorblader. Ik ben gelukkig dat jij dit alles voor mij geschreven hebt. Gelukkig en… beschroomd ook. Hoe versta ik je voorlaatste schrijven (1) dat ik al die tijd met me meedroeg en dat in zo’n ontreddering ontstond. Ja, Nand, ik meen het nu nog beter aan te voelen, nu het benauwende angstgevoel plaats maakte voor de wilsvaste zekerheid, die me zo rustig maakt in deze kille weekavond met de herinnering aan onze laatste klare gesprekken… met je jongste brief en je blij verrassende oproep gisteravond. Jij drukt de mogelijkheid uit dat de laatste pijnlijke gebeurtenis ons nader bijeenbracht, ik voel, nog in de nabije bewustwording ener mogelijke scheiding, dat er niets meer resten zou: ik kan jou niet verliezen zonder mijzelf prijs te geven in die wereld die nooit vreemder was dan nu. Toen ik voór onze ontmoeting er willoos in bewoog, moet je mij geloven hoe ik er telkens weer moeizaam te worstelen had tegen de onzekerheid, de ijlte, het onverzadigd zijn. Heb je het zelf niet aangevoeld die 5e oogstdag (2), mijn heerlijke uitvaart naar jouw “tijdeloze” gave. Ik heb weer kunnen dromen, was het geen jaren geleden van toen ik bijna kind was nog: zuiver, klaar geluk.
Sedert jouw komst kende ik geen ijlte meer, ik zal ze met jou nooit meer kennen. Begrijp de onuitstaanbare vrees, die dagen der ontreddering.
Ik keer het blad niet om, ben ik je “moeizame” liefste nog veel zal ik moeizaam en vreugdegans verwerven, beide! Jij bent mijn “Tijdeloze” en hebt mij losgerukt uit deze weke tijd naar het gebied dat in mij nog te ontginnen ligt. Mocht ik het eens voor jou zó klaar en helder bereiden dat het jouw beeld weerspiegelt en dat het jou gelijkt! De liefde kan dit toch en ook de vreugde en hetzelfde leed dan zal ik in jou groeien en met jou Tijdeloos!
Ik tracht de dagen op tegen dit nakende verlof. Zal ik het geciteerde werk van Ibsen (3) meebrengen of bezit je het reeds? Wat is er schoner dan dit verlangen naar de zonneduinen en de zuiverende zee (hoe dikwijls wensten we ze niet nabij, Zondag jl?) (4) Wat is er beter dan naar jou te verlangen. Om mij discussiëren de mensen over verre reizen naar verre landen, ik moet glimlachen, ik weet dat mijn reis leidt naar het uitgestrekte gebied dat on ons zelve ligt nietwaar Nand? Ik vergeet “Zarathustra” (5) niet. Ik droomde deze week van het eigen huizeke naar grote lijnen zoals wij beiden – als geboren architecten en… met de beurze zwaar (6) – stonden te bedisselen te Bonheiden! (7) Lieve Nand, Tot Vrijdagavond, Innig omhelst je, zo zielsgraag
Je Liefste


(1) “je voorlaatste schrijven”: Nands brief van 27 juni, waarin hij de relatie met Sim zo goed als beëindigt.

(2) “5de oogstdag”: de eerste ontmoeting met Nand op 5 augustus 1950 (het tuinfeest).

(3) “het geciteerde werk van Ibsen”: het toneelstuk “Brand” van Henrik Ibsen, zie vorige brief.

(4) “zondag jl.”: de boottocht op de Schelde, zie vorige brief.

(5) “Zarathustra”: verwijzing naar Nands brief van 25 februari en het citaat van Nietsche (“Geef mij maar de eenzaamheid : zonder haar kan ik niet leven: … Fliehe meine Freund, in deine Einsamkeit!”

(6) “met de beurze zwaar”: “met veel geld op zak”, een citaat uit het gedicht “Boerke Naas” van Guido Gezelle. Naas was een rover te slim af en kon zijn geld behouden door een list.

“Alzoo kwam Naas, met stapkes licht,
en met de beurze zwaar;
hij zei: ‘Och ‘k wilde dat ik thuis
en in mijn bedde waar!’

(7) “Bonheiden”: later zouden Nand en Sim nog vaak verwijzen naar dit huis telkens ze er voorbijkwamen. Het bevindt zich in Bonheiden, Schiplaken (nu een soort van “afspraakjes-hotel”…):

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *